Johannes de Doper wijst weg van zichzelf naar Jezus. Daarom predikt hij bekering, om de Messias te herkennen en te volgen.
Op één van de Vlaamse televisiezenders is een programma waar een jarige een cadeau kan winnen dat in één van drie dozen verstopt zit. De jarige weet niet in welke doos en ook niet over welk cadeau het gaat. De spanning stijgt.
Johannes de Doper laat de spanning ook stijgen. Er worden hem directe vragen gesteld, over wie hij is. Het lijkt alsof elk antwoord een lege doos is. Johannes is niet de Messias; Johannes is niet Elia die is teruggekeerd; hij is niet de profeet. De vragenstellers worden wanhopig: waarom doop je dan, wat zeg je over jezelf. En weer is het antwoord ontwijkend: er komt een grotere dan ik en midden onder jullie is Hij die jullie niet kennen.
Johannes de Doper speelt hier geen kwis. Hij wijst weg van zichzelf. Er komt een nieuwe tijd, een nieuw begin, maar niet hij is het nieuwe begin. Johannes getuigt van het Licht dat in de donkere tijd zal schijnen. Het Licht zal het nieuwe begin worden.
Wij kennen dat Licht en wij zijn de dragers van het Licht. Wij kunnen een nieuw begin maken, in naam van de Messias. Wij kunnen er mee voor zorgen dat één Belg op zeven die in armoede leeft, toch de eindmeet kan halen. Eén op zeven in armoede, dat is een welvarend land onwaardig. Die ene op zeven kan niet rekenen op de juiste gok om de juiste doos te winnen met een mooie cadeau in. Die één op zeven die de eindmeet niet haalt rekent op ons, christenen.