Ik zou deze preek willen beginnen met een verhaaltje dat we ook gebruiken tijdens de vormselcatechese.
“Eens speelde het zoontje van de grote rabbi Baruch verstoppertje. Hij verborg zich en wachtte. Na lang wachten kwam hij tevoorschijn, van zijn speelkameraadjes was geen spoor te bekennen. Hij ontdekte dat ze hem niet eens hadden gezocht. Huilend liep de jongen naar zijn grootvader, bij wie hij zich over zijn vriendjes beklaagde. Ook bij rabbi Baruch sprongen de tranen in de ogen. Zo is het ook met onze God, mijn jongen. Ik verberg mij zegt God, maar niemand wil mij zoeken.”
Dit is nu net de kernboodschap voor ons vandaag. God verbergt zich, maar willen wij hem wel vinden? Laat het me nog anders zeggen: zoeken we God of eerder onszelf? We moeten onszelf toch de vraag stellen: proberen we te leven als heiligen, of zijn we eerder schijn-heiligen?
De oproep die de Heer ons hier doet is een oproep tot nederigheid en waarachtigheid/authenticiteit. We moeten niet doen zoals de farizeeën en de Schriftgeleerden die wel zeggen wat de anderen moeten doen, maar die zelf niet doen wat ze zeggen.
Ik bevind me nu natuurlijk in een moeilijke positie, want ik ben juist bezig jullie te zeggen wat jullie moeten doen. Guido mag van geluk spreken dat hij vandaag niet moet preken!
Om het te zeggen met de woorden van de apostel Paulus in de tweede lezing: we proberen met zachtheid met jullie om te gaan, zoals een moeder haar kinderen voedt en koestert.
Ik heb dus zeker niet de bedoeling om zware, haast ondraaglijke lasten op jullie schouders te leggen net zoals de farizeeën of de Schriftgeleerden. Verre van! Wie ben ik om jullie de les te spellen? Jezus geeft dit ook duidelijk aan in het evangelie: Gij hebt maar een
Meester en gij zijt allen broeders. Daarom spreek ik nu tot jullie als een broer die zich richt tot zijn broers en zussen. Laten we niet schijnheilig zijn, maar heilig zoals God ons aller Vader heilig is. Laten we elkaar dienen zoals Christus is gekomen: niet om gediend te worden, maar om te dienen. Dat is onze taak als geloofsgemeenschap, als gelovige. Want al wie zichzelf verheft zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.
Laten we dan ook luisteren naar deze boodschap van de Heer, laten we ons hart openen voor wat Hij ons hier en nu wil zeggen. Opdat we niet zouden handelen zoals de priesters waar de eerste lezing het over had.
Laat ons liever handelen zoals de psalmist het mooi verwoordt: Mijn hart is niet hoogmoedig, Heer, mijn ogen kijken niet verwaand. Ik streef ook niet naar grote daden, hoger dan ik reiken kan.
Jezus zegt: zoals we slechts één Meester hebben, hebben we ook allen één Vader, onze hemelse Vader. We zijn allemaal kinderen van God. Laten we dan ook goed zijn voor iedereen, zonder uitzondering. We kunnen namelijk veel van elkaar leren.
En om deze preek af te sluiten, zou ik graag de woorden van Sint Paulus in de mond nemen: wij danken God zonder ophouden, dat jullie het goddelijk woord der prediking van ons hebt willen ontvangen en aanvaarden, niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God zelf.
Moge God doorheen zijn woord en zijn Sacramenten altijd in ons werkzaam blijven. Amen.