God denkt anders dan mensen. Mensen willen rechtvaardigheid. God wil gerechtigheid.
Kleine kinderen worden door veel mensen opgevoed; de ouders, de grootouders, de onthaalouder of de kribbe. Overal gelden eigen regels. Die kunnen onderling verschillen: de ene is streng op beleefdheid en de andere kan dat veel minder belangrijk vinden.
De regels die God hanteert verschillen ook met onze regels. Het verschil is grondig en groot, zoals de evangelielezing van vandaag ons leert.
Spontaan zullen de meesten onder ons de kant kiezen van de arbeiders van het eerste uur: langer gewerkt en dus meer loon. Natuurlijk krijgen ze wat is overeengekomen. Wie later wordt aangeworven zou andere condities moeten krijgen, een lager loon. Dat is ‘rechtvaardigheid’.
God redeneert anders. Het gaat om dagloners, mensen die zich elke dag moeten aanbieden op de markt. Ze staan zwak en weten nooit vooraf of ze die dag wel iets zullen verdienen. Onder de dagloners zijn degenen die eerst worden aangeworven de gelukzakken, want zij hebben een hele dag werk. Die pas ‘s middags of nog later worden aangeworven zijn onder de zwakke dagloners nog de zwaksten. God geeft de zwaksten evenveel als de anderen. Dat is de regel die hij hanteert. God doet ‘gerechtigheid’.
Kinderen leren vlug welke regels in welk milieu gelden en ze passen zich aan. Er is een groot verschil tussen ons gevoel voor rechtvaardigheid en Gods gevoel voor gerechtigheid. Passen wij ons aan?