Abraham hoort Gods stem en dat verandert zijn leven. De mensen boven op de berg horen Gods stem en dat verandert hun leven.
Op één van de Vlaamse teeveezenders is een dagelijkse rubriek “Homo universalis”. 100 mensen stonden aan de start; elke dag moeten zij een proef afleggen en valt iemand af: “Tot nooit meer”. Wie over zeventig dagen het laatst overblijft mag zich “Homo universalis” noemen. De rubriek begint elke dag met een stem die door de hal schalt. De spreker blijft onzichtbaar. Het is alsof de stem vanuit de hemel klinkt.
Abraham hoorde een stem uit de hemel en wist dat het de stem van God was. Abraham was bereid om te doen wat ouders niet willen. Hij stond met het mes in de hand toen Hij Gods wil begreep. God wil geen mensenoffers. Daar en toen liet Abraham zijn zoon Izaak los en tegelijk ontving Izaak voor de tweede maal het leven. Ze daalden als andere mensen de berg af.
De leerlingen met Jezus boven op een berg ‘zien’ en ‘horen’. Ze begrijpen in een oogwenk wie Jezus ten volle is. Daarna komt er weer twijfel. Hun geloof is nog niet volgroeid en voldragen, maar ze zijn veranderd.
In het teeveespel worden bij de stem uit de hemel rode luidsprekers getoond, in de richting van de vier hoeken van de hal. Dat is de galmende stem. De stem uit de hemel is meer de innerlijke stem in iedere mens en wat andere mensen ons zeggen. God spreekt niet met een luidspreker vanuit de hemel. Hij spreekt in ons en door de andere mensen. Daarom moeten wij ons goed afstemmen, ons bekeren, veertig dagen lang. Dan zullen wij andere mensen worden en God anders ‘horen’ en ‘zien’.