Jezus bidt, kort voor zijn arrestatie. Hij heeft de Vader verheerlijkt door te doen wat die van hem vraagt.
Tientallen staatshoofden en regeringsleiders waren in ons land te gast. Veel aandacht, middelen en geld gingen naar de beveiliging van de groep. Maar er was ook het protocol. En de waardigheid van deze mensen vereiste een bezoek bij de koning. Belangrijke, gezagsvolle mensen moeten met de gepaste eer behandeld worden.
Hoe moeten wij dan wel met God omgaan? Die is nog zoveel groter en belangrijker dan de belangrijkste keizer of president. Hoe kunnen wij God eren of verheerlijken, volgens zijn status? Daar is niet aan te beginnen.
En toch. Jezus geeft ons het eenvoudige antwoord in het gebed dat we juist hebben gelezen. “Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat Gij Mij hebt opgedragen te doen,” zijn Jezus’ woorden. Het werk dat Jezus voor de Vader moest doen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Jezus moest de liefde van God openbaren, meedelen, uitleggen en beleven.
Als wij God willen eren of verheerlijken, staan wij voor dezelfde opdracht: liefhebben, in de volle rijkdom van dat woord.
Vooral de president van de Verenigde Staten van Amerika werd in de watten gelegd en mocht overal op de eerste rij staan, toen hij in België te gast was. Maar of hij heel geliefd werd, is niet duidelijk. God is eren is liefhebben: hem beminnen en de mensen beminnen. Jezus bidt dat de heilige Geest ons daarbij mag helpen. Dat duurt niet lang meer.