‘Lazarus’ betekent: ‘God zorgt voor mij’. De rijke zorgt voor zichzelf.
Er zijn weinig mensen die voor het kwade en het slechte kiezen. Wie wel fout zit, zorgt voor een verklaring om de feiten af te zwakken, of roept een hoger ideaal in.
Zo iemand is de rijke man uit het evangeliestukje van vandaag. Hij leeft in de waan dat hij goed bezig is. Het is niet zijn opdracht om voor de bedelaar te zorgen die ziek aan de deur van zijn huis ligt.
Het verhaal dat Jezus vertelt klinkt ons vertrouwd in de oren: wie goed doet en leeft, wordt beloond; wie fout kiest, wordt gestraft. Misschien was het verhaal over Lazarus en de rijke wel een bekend volksverhaal om de mensen op te roepen om oog en hart te hebben voor een bedelaar.
Het slot van het verhaal is zeker van Jezus. Mozes (de Wet) en de Profeten moeten volstaan om te weten wat God wil, zegt Jezus. Je moet je niet verschuilen achter excuses om daaraan te ontsnappen. De Wet en de Profeten en wij hebben bovendien de zending die we van de Christus ontvangen. Christenen zijn dus geroepen om solidaire mensen te zijn, niet uit vrees voor straf maar uit liefde voor God en de mensen.
We kunnen dat allemaal nogal goed: een draai geven aan wat wij doen als het niet helemaal snor zit. Dat is menselijk. Maar Jezus doorziet het: Hij is de weg om te gaan, zonder uitvluchten.