We krijgen één van de “Ik-ben” uitspraken van Jezus waarmee Hij aangeeft dat Hij de Messias is.
In Rome staat een somber standbeeld van een man met een kap op zijn hoofd. Zijn ogen kijken priemend naar het Vaticaan. Hij werd ter dood veroordeeld en op de brandstapel om het leven gebracht. De man had stukken geschreven die niet overeenstemden met de officiële leer van de kerk. Dat standbeeld steekt af tegen de tientallen andere standbeelden, triomfbogen en kolommen en zuilen van keizers en legeraanvoerders. Die steken de loftrompet: “Kijk, ik ben de keizer, ik ben de veroveraar, ik ben onoverwinnelijk”.
Jezus zegt soms ook iets over zichzelf: Ik ben de goede Herder, Ik ben het licht van de wereld’; Ik ben de ware wijnstok. Jezus zegt zoiets niet om te pochen maar om duidelijk te maken wie Hij is.
Jezus is de Messias, Hij die de mensen verlost van zonden en dood. Jezus geeft ons een uitzicht op een mooie toekomst in het rijk Gods. De mensen dachten dat Jezus geweld zou gebruiken en dat Hij met een leger de Romeinse soldaten zou verjagen. Maar Jezus is helemaal anders. Hij is een herder die zorgzaam met de mensen omgaat. Hij is een licht dat de weg toont. Jezus is zelf de weg en de waarheid en het leven zelf. Jezus heeft voor zichzelf geen standbeeld of triomfboog laten oprichten. Om te weten wat zijn ‘Ik-ben’ woorden betekenen, moeten we naar zijn leven kijken, wat Hij deed en wat Hij zei.
Giordano Bruno is de man met de hoofdkap, tussen de grootse monumenten van de keizers en pausen in Rome. Pas in 1999 werd hij min of meer in ere hersteld. Zijn standbeeld werd als een protest tegen zijn veroordeling opgericht, in de negentiende eeuw. Van Jezus hebben we geen ander standbeeld dan zijn kruis. Hij die zegt “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” is Hij die als Zoon van God aan het kruis is gestorven.