Jezus draait alles om: geen redelijke wraak maar verder ondergaan. Hij vraagt dat wij vrij worden ‘van’ vergelding om vrij te zijn ‘voor’. Vrije mensen kunnen barmhartig zijn zoals de Vader barmhartig is.
Een jongen wordt in de klas gepest. Hij gaat daarom niet graag meer naar school. Wat denk je dat hij de volgende zal zeggen op de speelplaats, tegen de kinderen die hem pesten: “Nu moet het genoeg zijn, of ik ga naar de juf!” Of zal hij zeggen: “Ik ben hier, begin mij maar opnieuw te pesten.”
Jezus zegt dat wij het tweede zouden moeten doen: als iemand je een klap geeft op de ene kant van je hoofd, draai hem dan ook de andere kant van je hoofd toe. Dat kan toch niet waar zijn?
De wereld van Jezus is precies heel anders dan onze wereld. Wat Jezus denkt, is anders dan wat wij denken? Wie heeft gelijk? We hebben allebei gelijk.
Niemand moet onrecht zomaar ondergaan. Dat wil Jezus ook niet. Onrecht moet de wereld uit.
Maar Jezus wil niet dat onrecht met geweld wordt beantwoord, of met nieuw onrecht. Dan komt er geen einde aan. God doet dat ook niet, zegt Jezus. Als wij God onrecht aandoen, is Hij barmhartig. Hij geeft ons een nieuwe kans. Als wij God vergeten, dan wordt Hij niet boos. God heeft een heel groot hart.
Kijk, zegt Jezus. Zo zouden mijn leerlingen ook moeten zijn, zo goed als God, met een heel groot hart. Zorg daarom dat jullie niet vasthangen aan jullie grote gelijk, aan jullie geld, aan jullie macht. Dan zijn jullie vrij genoeg om barmhartig te zijn.
De jongen die gepest wordt, moet hulp zoeken en moet hulp krijgen. Hij moet niet zelf beginnen pesten, want dan komt er geen einde aan. Jezus zegt het zo; tracht zo goed als God te zijn. Dan komen de wereld van Jezus en de wereld van de mensen dichter bij elkaar.