Keuzetekst 1
Wijsh 3,1-9
Lezing uit het boek Wijsheid.
Het leven van de rechtvaardigen is in Gods hand
En geen kwelling zal hen raken.
In de ogen van de mensen schenen zij te sterven.
Hun heengaan werd als een ongeluk aangezien
en hun verwijdering uit ons midden als een ramp.
Maar zij zijn in vrede.
Alhoewel zij naar de mening van de mensen
met de dood geslagen werden,
is er voor hen toch volle hoop op onsterfelijkheid.
Nadat zij een kleine tuchtiging hebben ondergaan,
zullen zij grote weldaden ontvangen.
Want God heeft hen beproefd
en hij heeft hen waardig bevonden
voor zijn Aanschijn te treden.
Als goud in het vuur heeft Hij hen beproefd
en hun leven als brandoffer aanvaard.
Op het ogenblik van het oordeel
zullen zij schitteren als een lopend vuur in het stoppelveld.
En de Heer zal altijd over hen koning zijn.
Zij, die zich aan Hem hebben toevertrouwd,
zullen de waarheid vatten.
Keuzetekst 2
Pred 3,1-11.14
Lezing uit het boek Prediker.
Alles heeft zijn tijd en uur zo gaat dat hier in deze wereld.
Geboren worden en sterven, zaaien en maaien: alles heeft zijn tijd.
Verwonden en genezen, kwetsen en helen,
breken en bouwen : alles heeft zijn tijd.
Treuren en troosten, rouwen en trouwen: alles heeft zijn tijd.
Er is een tijd van weten en een tijd van vergeten,
een tijd van tederheid en een tijd van eenzaamheid,
een tijd van omhelzen en van afwenden,
van vernietigen en van herstellen.
Er is een tijd van zoeken:
een thuis vinden, zinvol leven
en een tijd van verliezen:
nergens blijven, niemand hebben.
Er is een tijd van brood,
er is een tijd van nood.
Ja, alles gebeurt op tijd en uur:
zwijgen en spreken - open en gesloten,
liefhebben en haten – geluk en ongeluk,
oorlog en vrede - dood en leven.
Alles heeft zijn tijd.
Wat bereikt een mens met al zijn zwoegen en tobben?
Ik heb begrepen
dat de mens zwaar belast en moeizaam door het leven gaat.
En God heeft alles op het juiste moment bepaald.
Zo heeft de mens besef van tijd en uur.
Maar niet alles kan de mens doorgronden.
Heel Gods werk - van het begin tot het einde kan hij niet vatten.
Ik kwam tot inzicht dat alles wat God doet voor altijd blijft;
er valt niets aan toe te voegen en niets gaat eraf.
God heeft het zo beschikt dat de mensen ontzag voor Hem hebben.
Keuzetekst 3
Wijsh 4,7-13.14b-15
Lezing uit het Boek Wijsheid.
De rechtvaardige zal rust vinden,
ook al sterft hij vóór zijn tijd.
Want het aanzien van de ouderdom bestaat niet in een lang leven
en wordt niet gemeten naar het aantal jaren.
De ware achting bereikt men
door inzicht in Gods bedoeling
en door een voorbeeldig leven.
God ziet met liefde neer op de rechtvaardige.
Daarom heeft Hij hem weggenomen
uit de kring van de zondaars.
Want het kwaad met zijn betovering
verduistert het goede.
En het bedrog met zijn begeerte verjaagt de waarheid.
In korte tijd tot rijpheid gekomen heeft de rechtvaardige
reeds de volheid van de jaren bereikt.
De mensen zien dat wel, maar ze vatten het niet.
Zij konden niet begrijpen dat de Heer zijn uitverkorenen
goedheid en barmhartigheid schenkt
en dat Hij waakt over zijn geliefden.
Keuzetekst 4
Sir 18,1-5.7.9-13a
Lezing uit het boek "Wijsheid van Jezus Sirach".
God die tot in eeuwigheid leeft,
heeft het heelal geschapen.
Alleen de Heer wordt rechtvaardig bevonden.
Niemand heeft Hij in staat gesteld
zijn grote daden te doorgronden.
Wie zal kunnen verhalen
hoe vaak Hij zijn barmhartigheid heeft getoond?
Als een mens is uitgedacht,
staat hij nog aan het begin.
En als hij ermee ophoudt, ziet hij nog geen uitweg.
Voor een mensenleven is honderd jaar heel veel.
Toch zijn die paar jaren op de eeuwigheid
slechts een druppel water in de zee,
een korreltje zand op het strand.
Daarom heeft de Heer geduld met de mensen
en stort Hij over hen zijn barmhartigheid uit.
Hij ziet en weet dat het einde van de mens ellendig is.
Daarom biedt Hij rijkelijk verzoening.
De barmhartigheid van de mens
gaat uit naar zijn buurman,
maar de barmhartigheid van God
gaat uit naar al wat leeft.
Keuzetekst 5
Sir 18,1-5.7.9-13
Lezing uit het boek Jezus Sirach.
Al wat leeft verslijt als een kleed
en reeds heel jong weet de mens dat hij moet sterven.
Zoals een prachtige boom zijn bladeren verliest,
zo gaat liet met mensen van vlees en bloed:
de éne sterft, de andere wordt geboren.
Aan ieder werk van de mens komt een einde
en met het werk verdwijnt ook de maker.
De Heer heeft de mens uit de aarde geschapen
en heeft hem tot haar doen terugkeren.
Hij schonk hun een aantal dagen en een bepaalde tijd
en gaf hun macht over de dingen der aarde.
Hij heeft hen gemaakt naar zijn beeld
en hun een hart gegeven om lief te hebben.
De Heer heeft zijn oog in hun hart geplant,
om de mensen te laten zien hoe groot zijn werken zijn.
Zo kunnen zij zijn grootheid verkondigen en zijn heilige Naam prijzen.
Uiteindelijk zal de Heer opstaan
en ieder mens geven naar zijn verdienste.
Voor een mens is niet alles bereikbaar,
omdat elk mensenkind sterfelijk is.
Maar de barmhartigheid van God is eeuwig
en zijn goedheid onuitputtelijk.
Keuzetekst 6
Jes 43,1-7
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt de Heer, jullie Verlosser,
die jullie geschapen heeft, die jullie gevormd heeft:
«Vrees niet, want Ik heb jullie vrijgekocht
en jullie bij naam geroepen; jullie zijn van mij.
Al moet Ik door wateren van ellende,
Ik ben met jullie.
Al moeten jullie door vuur,
jullie kunnen niet verbranden.
Want Ik ben jullie God, de Heilige, jullie Redder.
Kostbaar zijn jullie in mijn ogen
en liefde draag Ik jullie toe.
Wees dus niet bang, want Ik ben met jullie.
Ik leid jullie naar het nieuwe Jeruzalem,
waar jullie vreugde zullen kennen.
Jullie tranen zullen in jubel verkeren
en jullie zullen de volheid van mijn glorie kennen.
Keuzetekst 7
Jes 43,16-21
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt God, die een weg legt in de zee
en in machtige wateren een pad,
die wagens en paarden en heel de macht van het leger
uitrukken deed:
«Klamp u niet vast aan wat vroeger gebeurd is
en geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschied;
zie, iets nieuws ga Ik maken,
het is al aan het kiemen,
weten jullie dat niet?
Ja, een weg ga Ik leggen in de woestijn,
en rivieren in het dorre land.
Wilde dieren zullen mij verheerlijken,
jakhalzen en struisen;
want Ik geef water in de woestijn,
rivieren in het dorre land,
om mijn uitverkoren volk te laven.
Het volk dat Ik mij heb gevormd,
het zal van mijn lof gewagen.»
Keuzetekst 8
Hnd 10,34-36.42-43
Lezing uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen nam Petrus het woord en sprak:
"Nu zie ik duidelijk in
dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen.
Iedereen – van welk volk ook –
die ontzag heeft voor God en het goede doet, is welkom bij Hem.
Aan het volk Israël heeft God
de blijde boodschap van vrede laten brengen door Jezus Christus.
En deze is de Heer van alle mensen.
Hij vroeg ons dit nieuws aan het volk bekend te maken
en te zeggen dat Hij door God is aangesteld
om rechter te zijn over de levenden en de doden.
Alle profeten hebben het over Jezus
en zeggen dat ieder die in Hem gelooft vergeving van zonden verkrijgt."
Keuzetekst 9
Rom 6,3-4.8-11
Lezing uit de brief van Paulus aan de christenen te Rome.
Broeders en zusters,
Jullie weten waarom jullie gedoopt zijn.
Jullie wilden helemaal van Christus zijn,
die voor ons gestorven en begraven is.
Welnu, door het doopsel
zijn we met Hem begraven,
daar wij ons zondig leven hebben opgegeven.
En zoals Jezus
door de Vader uit de dood is opgewekt,
zo zijn wij door ons doopsel
tot nieuw leven gebracht.
Onze oude mens is met Jezus gekruisigd,
opdat wij als nieuwe mensen
mogen leven voor God en voor elkaar.
Indien we dan met Christus gestorven zijn,
mogen wij geloven
dat ook wij met Hem zullen leven.
We weten immers dat Christus,
eenmaal verrezen, niet meer sterft;
de dood heeft geen macht meer over Hem.
Door zijn dood op het kruis
heeft Jezus de zonden vernietigd.
Daarom moeten ook jullie jezelf beschouwen
als dood voor de zonde
en levend voor God in Christus Jezus.
Keuzetekst 10
2 Tim 2,8-13
Lezing uit de tweede brief van de apostel Paulus aan Timóteüs.
Dierbare,
Vergeet dit nooit: Jezus Christus,
een nakomeling van koning David,
is opgestaan uit de dood.
Dat is de inhoud van de blijde boodschap die ik u verkondigd heb.
Daarvoor heb ik vele moeilijkheden doorstaan
en zit ik nu als een misdadiger gevangen.
Maar het woord van God
laat zich niet gevangen zetten.
En ik wil dit alles graag verdragen
als ik daarmee de mensen,
die God heeft uitverkoren, kan helpen.
Ik verlang vurig
dat zij redding en eeuwig geluk vinden
in Christus Jezus.
Terecht staat er geschreven:
als wij met Christus gestorven zijn,
zullen wij ook met Hem leven.
Als wij volhouden, zullen wij met Hem heersen.
Als wij Hém verloochenen,
zal Hij óns verloochenen.
Als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw:
zichzelf verloochenen kan Hij niet.
Keuzetekst 11
Fil 3,20-21;4,1.7-9
Uit de brief van Paulus aan de christenen van Filippi.
Ons vaderland is in de hemel,
vanwaar wij ook onze redder verwachten, de Heer Jezus Christus.
Hij zal ons armzalig lichaam veranderen
en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam,
met dezelfde kracht die Hem ook in staat stelt
alles aan zich te onderwerpen.
Daarom, mijn geliefde broeders en zusters,
naar wie ik zo verlang, mijn vreugde en mijn kroon,
houd dus stand in de Heer, mijn geliefden.
En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat,
zal uw hart en uw gedachten bewaren in Christus Jezus.
Tenslotte, broeders en zusters,
blijf aandacht besteden
aan al wat waar en edel is, rechtvaardig en rein,
beminnelijk en aantrekkelijk,
aan al wat deugd heet en lof verdient.
En breng in praktijk wat u geleerd en overgeleverd is
en wat u van mij hebt gehoord en gezien.
Dan zal de God van vrede met u zijn.
Keuzetekst 12
1 Joh 3,14-16.18-24a
Lezing uit de eerste brief van de apostel Johannes.
Vrienden, wij zijn overgegaan van de dood naar het leven.
Wij weten het omdat wij onze medemensen liefhebben.
De mens zonder liefde
is nog in het gebied van de dood
en heeft het eeuwig leven niet in zich.
En wat liefde is, hebben wij geleerd van Christus:
Hij heeft zijn leven voor ons gegeven.
Dus zijn ook wij verplicht
ons leven te geven voor onze medemensen.
Vrienden, wij moeten niet liefhebben met grote woorden.
Aan onze daden moet men kunnen zien
dat we de mensen echt liefhebben.
Als we zo leven, weten we met zekerheid
dat we thuishoren bij God.
En ook al weet ons hart heel goed
dat wij verkeerd doen,
toch mogen wij met een gerust hart voor God staan.
Voor hem hoeven wij niet bang te zijn,
want God is groter dan ons hart en Hij weet alles.
Wij mogen zonder vrees
en in alle openheid omgaan met God.
We krijgen van hem wat we vragen
omdat we doen wat God graag heeft.
En God vraagt van ons dat we geloven in zijn Zoon, Jezus Christus,
en dat we elkaar liefhebben
zoals Jezus het ons heeft opgedragen.
Dan woont God in ons.