Jezus krijgt een doordenkertje van een heidense vrouw die Hij heeft beledigd door haar met een hond te vergelijken.
Toen alles gesloten werd omwille van de verspreiding van een gevaarlijk virus, heeft de Pastorale Zone Effata in alle huizen een folder bezorgd met als titel ‘Wij samen’. Het was een aanbod om mensen te helpen tijdens de ophokplicht. Eén van de eerste reacties kwam van iemand die zich aanbood om te helpen. Die eerste was iemand met een ander geloof, geen christen.
Ik moest daaraan denken bij het lezen van het evangeliestukje van vandaag: de ontmoeting van Jezus met een Kananese vrouw, een niet-joodse, een heiden. De enige verdienste van Jezus is dat Hij met haar spreekt. Maar wat Hij zegt!?
De vrouw wordt viermaal afgewezen. Eerst door het zwijgen van Jezus, dan door de vraag van zijn leerlingen om haar weg te zenden, ten derde door Jezus’ antwoord aan zijn leerlingen - niet aan de vrouw - dat Hij er alleen voor de joden is en tenslotte wordt de vrouw afgewezen door Jezus’ beledigende vergelijking met een hond.
De vrouw blijft rechtop staan en kaatst de bal naar Jezus terug, recht in zijn gezicht: een hond eet de kruimels die op de grond vallen en dus van hetzelfde brood. Jezus verandert zijn visie en begrijpt dat Gods liefde naar alle mensen gaat. Het is een vrouw en nog wel een heidense die hem dat leert.
Soms krijgen wij signalen uit onverwachte hoek. Zoals iemand met een ander geloof die met ons wil samenwerken. Jezus heeft daaruit geleerd.