Neem niets anders mee dan het vertrouwen dat Ik er zal zijn.
De periode van de kampen breekt aan. Leiders en leidsters zijn volop bezig alles tot in de puntjes voor te bereiden en kookploegen hebben hun lijsten klaar met alles wat er nodig is om het jong volkje te voeden. Er komt bij een kamp heel wat kijken.
Jezus stuurt zijn leerlingen uit, niet op kamp maar toch op reis. Hij geeft hen een opdracht om overal te komen en vrede te brengen. Opvallend is dat de leerlingen niets mogen meenemen, geen beurs, geen reiszak, geen schoeisel.
De enige bagage van de Jezus-leerling is de grondhouding van vertrouwen en hoop dat God er is. Hij vertrouwt ons, want Hij zendt ons om zijn rijk mee op te bouwen door vrede te zaaien. Wij zijn als lammeren onder de wolven. En we hebben niets anders dan ons vertrouwen dat God er is, dat Jezus’ Geest in ons leeft.
Het is goed en belangrijk dat de jeugdkampen goed voorbereid worden. En het is noodzakelijk dat de leiding en de kookploeg elkaar door en door vertrouwen. Dat is onze grondhouding als wij Jezus’ evangelie willen beleven en uitdragen: vertrouwen.