Jezus wordt aangepakt op een moeilijk moment: na veertig dagen en nachten vasten. Toch weerstaat Hij de verlokkingen van de wereld.
De slang heeft over het algemeen geen goede naam bij veel mensen. Nochtans maakt zij deel uit van een ecologisch systeem en vervult zij daarin haar eigen rol. Andere dieren komen positief over, maar de slang is meestal niet graag gezien.
In het verhaal over Adam en Eva dat we in de eerste lezing hebben gehoord, is de slang deel van het paradijs. Het is geen indringer van buitenaf. Dat maakt haar verleiding moeilijk herkenbaar en moeilijk te weerstaan.
Dat zien we in het evangeliestukje van vandaag ook. Jezus wordt verleid door wereldse zaken: eten, aanzien en macht. Het maakt dat de verlokking minder gemakkelijk kan ontmaskerd worden. Jezus is bovendien verzwakt als de verleider opdaagt. Hij is uitgeput door veertig dagen en veertig nachten vasten.
Als een slang sluipt de verlokking van het wereldse Jezus’ leven binnen. Hij deelt met ons onze beperkingen, de verleiding en de keuzevrijheid. Jezus kiest voor trouw aan zijn goddelijke opdracht. Zo is Jezus. En hem willen wij volgen.
De panda, de wolf en zelfs de olifant trekken de aandacht. Mensen gaan ernaar kijken of gaan ernaar op zoek. De slang krijgt veel minder aandacht en affectie. Voor ons staat de slang model voor de verleiding om het paradijs te schenden, Gods verbond te schaden en onze eigen binnenwereldse weg te gaan.