De man in het evangelie wil de weg naar eeuwig leven ‘kennen’ en vergeet dat hij daarvoor ‘wijsheid’ nodig heeft.
We leven in het google-tijdperk. We kunnen tegenwoordig alles weten en alles kennen, want we zoeken het gewoon op. Op je computer en zelfs op je telefoon kun je online zien hoe laat de treinen zouden moeten rijden, maar ook wat de verjaardag van Napoleon Bonaparte was. Dat is kennis, weten, feiten.
In de schrift horen wij vandaag over een veel rijkere kennis: de wijsheid. Wijsheid heeft met weten te maken, maar is meer dan dat. Kennis en weten zijn verstand, denken, berekenen, analyseren. Wijsheid vult het verstand aan met het hart, met gevoel, liefde en barmhartigheid. De wijsheid wordt in de Bijbel aan God toegeschreven, zoals we in de eerste lezing hoorden.
Een rijke komt Jezus vragen wat hem te doen staat om het eeuwig leven te verwerven. Jezus antwoordt met een beroep op zijn kennis. Je kent de wet... Ja, de man kent de wetten en heeft ze allemaal nageleefd. Dan komt dat wondere zinnetje. Het komt slechts eenmaal voor in het evangelie: Jezus kijkt de man liefdevol aan. Het ontbreekt hem aan liefde, aan wijsheid. Jezus zegt het concreet: “Je hangt vast aan je bezit. Bevrijd je. Vul je kennis van de wet aan met liefde voor de armen. Word dan mijn volgeling.” De man gaat heen bij gebrek aan liefde en wijsheid.
Dat is het geheim van ons geloof. Het gaat niet alleen om weten en kennen, om slim zijn en de wegjes kennen om je gelijk te halen. Het gaat om wijsheid: kennis met liefde voor de mensen.
(Voor wie het nu voelt kriebelen om op haar of zijn telefoon de verjaardag van Napoleon op te zoeken: hij is geboren op 15 augustus 1769!)