Deze lezing is altijd een bijbelse lezing.
Je kunt kiezen uit de voorbeelden hieronder;
ze komen uit het Eerste en het Tweede Verbond.
Er kan een andere bijbelse lezing voorgesteld worden.
De tekst moet vooraf aan de voorganger voorgelelgd worden.
Geef het nummer van je keuze per e-mail door a.u.b.
4.1 Bijbellezing
Lezing uit het boek Genesis.
Toen de duif was teruggekeerd en het water begon weg te trekken
zei God tegen Noach en zijn zonen:
`Nu sluit Ik mijn verbond met u en met uw nageslacht,
en met alle levende wezens die bij u zijn,
met de vogels en de viervoetige dieren,
met alle dieren van de aarde die bij u zijn,
alle dieren die uit de ark zijn gekomen,
alle dieren van de aarde.
Ik sluit met u mijn verbond,
dat nooit meer enig levend wezen
door het water van de vloed zal worden uitgeroeid,
en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen
om de aarde te verwoesten.'
En God zei: `Dit is het teken van het verbond,
dat Ik sluit tussen Mij en u,
en alle levende wezens die bij u zijn, voor alle generaties.
Ik zet mijn boog in de wolken;
die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde.
Wanneer Ik op de aarde de wolken samenpak,
en de boog in de wolken zichtbaar wordt,
dan zal Ik denken aan het verbond tussen Mij en u
en alle levende wezens, aan alles wat leven heeft.
De wateren zullen nooit meer aanzwellen tot een vloed,
om alles wat leeft te verdelgen.
Als de boog in de wolken staat,
zal Ik hem zien en daarbij denken
aan het altijddurend verbond tussen God en alle levende wezens,
alles wat op de aarde leeft.'
En God zei tegen Noach:
`Dat is het teken van het verbond dat Ik heb gesloten
tussen Mij en alles wat leeft op de aarde.'
(Gn 9,8-17 )
4.2 Bijbellezing
Wij lezen uit het Boek van de Uittocht.
Mozes sprak tot het volk:
"Blijf deze dagen gedenken,
de dag waarop u weggetrokken bent uit Egypte, het slavenhuis.
Want met krachtige hand heeft Jahwe u weggeleid.
Als Jahwe u dan weggebracht heeft naar het land der Kanaänieten,
een land van melk en honing,
het land dat Hij u geven zal
zoals Hij aan uw vaderen onder ede beloofd heeft,
dan moet u steeds in deze maand
deze plechtigheid blijven vieren.
Zeven dagen lang moet u ongezuurd brood eten
en op de zevende dag is het feest voor Jahwe.
Op die manier moet u aan uw zoon deze uitleg geven:
Dit staat in verband met wat Jahwe voor mij gedaan heeft
toen ik wegtrok uit Egypte.
Het moet voor u een merk op de hand zijn
en een gedachtenisteken tussen uw ogen,
zodat Jahwe's wet altijd op uw lippen is.
Want met sterke hand heeft Hij u weggeleid uit Egypte.
U moet dit gebruik
ieder jaar op de vastgestelde tijd onderhouden."
(Ex 13,3.5-6.8-10)
4.3 Bijbellezing
Uit het evangelie volgens Matteüs.
Jezus hield zijn leerlingen nog een parabel voor:
“Het rijk van God is als een mosterdzaadje.
Een man zaaide het op zijn akker.
Het is zoals men weet de kleinste van alle soorten zaad.
Maar wanneer het is ontkiemd, groeit het hoger op dan alle
heesters in de tuin. Tenslotte wordt het een struik, zo groot
dat de vogels er zelfs in komen nestelen.”
(Mt 13,31-32)
4.4 Bijbellezing
Wij lezen uit het evangelie van Jezus Christus volgens Marcus.
In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus
en begaf zich over Sidon naar het meer van Galilea,
midden in de streek van Dekapolis.
Men bracht een doofstomme bij Hem
en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen.
Jezus nam hem terzijde, buiten de kring van het volk,
stak hem de vinger in de oren
en raakte zijn tong met speeksel aan.
Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel, zuchtte
en sprak tot hem: "Effeta", wat betekent: Ga open.
Terstond gingen zijn oren open,
en werd de band van zijn tong losgemaakt
zodat hij normaal sprak.
Hij verbood het aan iemand te zeggen;
maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood,
des te luider verkondigden zij het.
Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit:
"Hij heeft alles wel gedaan,
Hij laat doven horen en stommen spreken."
(Mc 7,31-37)
4.5 Bijbellezing
Wij lezen uit het evangelie van Jezus Christus volgens Marcus
In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen
weg van de berg en trokken Galilea door;
maar Hij wilde niet dat het iemand te weten kwam
want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.
Hij zei hun:
"De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen
en ze zullen Hem doden;
maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan."
Zij begrepen die woorden wel niet
maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.
Zij kwamen in Kafarnaüm
en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:
"Waar hebt ge onderweg over getwist?"
Maar zij zwegen, want ze hadden onderweg
een woordenwisseling gehad over de vraag
wie de grootste was.
Toen zette Hij zich neer,
riep de twaalf bij zich en zei tot hen:
"Als iemand de eerste wil zijn,
zal hij de laatste van allen moeten wezen
en de dienaar van allen."
Hij nam een kind en zette het in hun midden;
Hij omarmde het en sprak tot hen:
"Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam
neemt Mij op; en wie Mij opneemt
neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft."
(Mc 9,30-37)
4.6 Bijbellezing
Wij lezen uit het evangelie van Jezus Christus volgens Marcus.
In die tijd brachten de mensen kinderen bij Jezus
met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken.
Maar bars wezen de leerlingen ze af.
Toen Jezus dat zag, zei Hij verontwaardigd:
"Laat die kinderen toch bij mij komen
en houd ze niet tegen,
want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods.
Voorwaar, Ik zeg U:
Wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind,
zal er zeker niet binnengaan."
Daarop omarmde Hij ze en zegende hen
terwijl Hij hun de handen oplegde.
(Mc 10,13-16)
4.7 Bijbellezing
Wij lezen uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas.
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus
bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem.
En overeenkomstig het gebruik bij dit feest
gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.
Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug.
Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter
zonder dat zijn ouders het wisten.
In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond,
gingen zij een dagreis ver,
en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.
Omdat zij Hem niet vonden keerden zij naar Jeruzalem terug.
Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
waar Hij te midden van de leraren zat
naar wie Hij luisterde en aan wij Hij vragen stelde.
Allen die Hem hoorden waren verbaasd over zijn inzicht.
Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen.
Zijn moeder zei: "Kind, waarom heb Je ons dit aangedaan?
denk toch eens met wat een pijn je vader en ik
naar Je hebben gezocht."
Maar Hij antwoordde:
"Wat hebben jullie toch naar Mij gezocht?
Wisten jullie dan niet
dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?"
Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
Hij ging met hen mee naar Nazaret en was hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
En met de jaren nam Jezus toe in wijsheid
en welgevalligheid bij God en de mensen.
(Lc 2,41-52)
4.8 Bijbellezing
Wij lezen uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas.
In die tijd, toen het volk vol verwachting was
en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde
of hij niet de Messias zou zijn,
gaf Johannes aan allen het antwoord:
"Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik;
ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur."
Terwijl al het volk zich liet dopen,
en Jezus na zijn doop in gebed was,
geschiedde het dat de hemel openging,
en dat de heilige Geest, in lichamelijke gedaante als een duif,
over Hem neerdaalde,
en dat een stem uit de hemel sprak:
"Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde,
in U heb Ik mijn behagen gesteld."
(Lc 3,15-16.21-22)
4.9 Bijbellezing
Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Johannes.
Er was onder de Farizeeën iemand die Nikodémus heette.
Hij behoorde tot de voornaamsten van de Joden.
Eens kwam deze in de nacht bij Hem en zei: Rabbi, wij weten
dat Gij van Godswege als leraar gekomen zijt, want niemand
kan die tekenen doen die Gij verricht als God niet met hem is.
Jezus gaf Hem ten antwoord: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
als iemand niet wedergeboren wordt kan hij het Rijk Gods niet zien.
Nikodémus zei tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden
als hij al oud is? Kan hij soms in de schoot van zijn moeder terugkeren
en opnieuw geboren worden?
Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
als iemand niet geboren wordt uit water en geest
kan hij het Rijk Gods niet binnengaan.
Verwonder u niet dat Ik u zei: gij moet opnieuw geboren worden.
Nikodémus gaf Hem ten antwoord: Hoe kan dat geschieden?
Daarop zei Jezus weer: Gij zijt een leraar van Israël
en weet dat niet eens? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
Wij spreken over wat Wij weten en getuigen wat Wij gezien hebben
maar onze getuigenis aanvaardt gij niet.
Wanneer ge zelf niet gelooft
als Ik u spreek over dingen die op aarde reeds bekend zijn,
hoe zult gij dan geloven als Ik u spreek over dingen
die nog in de hemel verborgen zijn?
En deze Mensenzoon moet omhoog worden geheven,
zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn,
opdat eenieder die gelooft in Hem
eeuwig leven zal hebben.
(Joh 3,1-15)
4.10 Bijbellezing
Wij lezen uit de handelingen van de Apostelen.
Op de dag van Pinksteren,
toen de mensen de rede van Petrus hadden gehoord,
waren zij diep getroffen en zij zeiden:
"Wat moeten wij doen, mannen broeders?"
Petrus gaf hun ten antwoord: "Bekeer u
en laat u dopen in de naam van Jezus Christus
tot vergeving van uw zonden.
Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen.
Want die belofte geldt u, uw kinderen en allen die verre zijn,
zovelen de Heer onze God roepen zal."
Allen die zijn woorden aannamen lieten zich dopen,
zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten.
Zij legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen,
bleven trouw aan het gemeenschappelijke leven
en ijverig in het breken van het brood en in het gebed.
Ontzag beving eenieder, want door de apostelen
werden vele wonderbare tekenen verricht.
Allen die het geloof hadden aangenomen,
waren nauw aaneengesloten en bezaten alles gemeenschappelijk;
zij waren gewoon hun bezittingen en goederen te verkopen
en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte.
Dagelijks bezochten zij trouw en eensgezind de tempel,
braken het brood in een of ander huis,
genoten samen hun voedsel in blijdschap en eenvoud van hart,
loofden God en stonden bij het hele volk in de gunst.
En elke dag bracht de Heer er meer bijeen,
die gered zouden worden.
(Hnd 2,37-39.41 – 47)
4.11 Bijbellezing
Wij lezen uit de brief van Paulus aan de kerkgemeenschap te Rome.
Zusters en broeders,
U weet toch wel, dat wij allen die in Jezus Christus gedoopt zijn,
gedoopt zijn in zijn dood.
Door gedoopt te worden in zijn dood zijn wij met Hem begraven
opdat wij, zoals Christus,
die uit de dood is opgewekt door de macht van de Vader,
een nieuw leven zouden leiden.
Want als wij met Christus één geworden zijn,
door de weg te gaan die Hij gegaan is, tot in de dood,
dan zullen wij ook één zijn met Hem
in het nieuwe leven van de verrijzenis.
Wij weten immers dat onze oude mens met Hem gekruisigd is,
zodat de zondige mens niet meer bestaat
en wij niet langer in dienst staan van de zonde.
Volgens de normen van het gerecht is het immers zo:
wie gestorven is, is vrij van zonde.
Omdat onze zondige mens met Christus gestorven is,
betrouwen wij erop dat wij met Hem zullen blijven leven.
Wij weten immers dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt,
niet meer sterft.
De dood heeft geen vat meer op Hem.
Zijn sterven was een sterven aan de zonde.
Nu Hij leeft, leeft Hij alleen voor God.
Beschouw uzelf ook zo:
als gestorven aan de zonde en levend voor God
door uw verbondenheid met Jezus Christus.
(Rom 6,3-11)
4.12 Bijbellezing
Wij lezen uit de brief van Paulus aan de kerk te Kolosse.
Zusters en broeders, in de doop zijt gij met Christus begraven,
maar ook met Hem verrezen
door uw geloof in de kracht van God
die Hem uit de dood deed opstaan.
Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoek wat boven is,
daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods.
Zin op het hemelse, niet op het aardse.
Gij zijt immers gestorven
en uw leven is nu met Christus verborgen in God.
Christus is uw leven en wanneer Hij verschijnt
zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Bekleed u dan met tere ontferming,
goedheid, deemoed, zachtheid en geduld
als Gods heilige, geliefde uitverkorenen.
Verdraag elkander en vergeef elkander
als de een tegen de ander een grief heeft.
Zoals de Heer u vergeven heeft zo moet gij ook vergeven.
Voeg bij dit alles de liefde als de band der volmaaktheid.
En laat de vrede van Christus heersen in uw hart.
En wees dankbaar.
Het woord van Christus moge in volle rijkdom onder u wonen.
Leer en vermaan elkander met alle wijsheid.
En al wat gij doet in woord of werk
doe alles in de naam van Jezus de Heer,
God de Vader dankend door Hem.
(Kol 2,12;3,1-17)
4.13 Bijbellezing
Lezing uit de Openbaring van de apostel Johannes.
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
want de eerste hemel
en de eerste aarde waren vergaan
en de zee bestond niet meer.
En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem,
in bruidstooi vanuit de hemel van de eeuwige neerdalen.
En ik hoorde een luide stem:
Zie, de tent van de onneembare is bij de mensen:
Hij zal bij hen wonen.
Zij zullen zijn volk zijn en Hij zal bij hen hun god zijn.
En de onuitsprekelijke zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Dood zal er niet meer zijn,
evenmin rouw, gekreun of moeizaamheid.
Alle eerste dingen zijn voorbij.
En die op de troon zat, zei:
Zie ik maak alles nieuw.
En Hij zei:
Schrijf het op, want wat Ik zeg
is waar en betrouwbaar.
Ik ben de alfa en de omega,
het begin en de voleinding.
Iedereen die dorst naar leven,
zal Ik te drinken geven uit de fontein van het levenswater.
(Apk 21,1-5)