Op zondag 19 januari openden we plechtig het jubileumjaar in Leuven. De Sint-Pieterskerk is immers een van de vier kerken in het vicariaat Vlaams-Brabant/Mechelen die een ‘Plek van hoop’ wil zijn. Hier zullen in de loop van het jaar verschillende activiteiten rond hoop, verzoening en barmhartigheid georganiseerd worden. Het jaar startte niet in de kerk maar op de pui van het historische stadhuis. Van daar ging het richting de hoofdingang van de kerk. Na het eerbetoon aan het kruis en het zegenen van het water werden de grote poorten van de kerk symbolisch geopend en konden we binnentreden. De foto’s van Frans Struyven en Tom Heylen vertellen op hun wijze het verhaal van de viering. De homilie van deken Patrick hieronder gaat dieper in op het waarom van dit jubileumjaar.
Laat het voor mij nu maar een jubileumfeest zijn. Het staat in grote letters op het kruis dat we meedroegen. Laat het in onze Kerk een jubileumjaar zijn zoals het nu om de vijfentwintig jaar gevierd wordt. Een feest om Iemand die de wereld en dit mensenbestaan een ander perspectief heeft gegeven. We zijn onze jaartelling met zijn geboortedatum als het ware begonnen. Net zoals bij elk jubileum dat wij in ons leven vieren: of het nu het jubileum van een universiteit is, een abdijsite zoals in Vlierbeek, een jubileum van een parochiekerk of gewoon een huwelijksjubileum. Over het leven heen met zijn goede en kwade dagen vieren we bij een jubileum iets of iemand die een bijzondere wending gaf aan de wereld, aan onze omgeving; die ons leven of het leven van mensen en hun familie markeerde als een mijlpaal.
Het evangelie van vandaag, de bruiloft van Cana, kan een beetje een sleutel zijn. Want hoe eindigt dat evangelie? Het eindigt met de woorden: Dat was het begin van Jezus’ tekenen, te Cana in Galilea. Hij openbaarde zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem.” Hier was iets nieuw begonnen. Het draait om Hem die met zijn woorden en daden ons gericht heeft op de essentie van ons mensenbestaan, die een heel andere horizon aan ons geloven heeft gegeven: “Mag Gods Rijk komen.”
De wijn is op
En wat was het uitgangspunt van het evangelie dat we hoorden? Een bruiloftsfeest waarop een noodkreet weerklinkt: “De wijn is op.” De wijn is op. Die vier woorden vertellen misschien heel expliciet hoe velen zich vandaag voelen, velen van ons ook: omdat ze in hun leven gestrand zijn op vooral hun eigen falen, omdat dromen en idealen weggesmolten zijn als sneeuw voor de zon, omdat wij meer dan ooit geconfronteerd worden met het feit dat onze Kerk een menselijke organisatie is waarvan de leden mensen zijn die niet volmaakt zijn; en zo ook voor elk instituut waaruit onze samenleving opgebouwd is; omdat in deze wereld de God van macht, bezit en eigenbaat blijkbaar nog meer dan anders lijkt te regeren en we er niet tegenop kunnen. Kijk maar naar alles wat er in de grote wereld op dit moment allemaal gebeurt… Zoveel waarin wij geloofden wordt in vraag gesteld. Zoveel waarvoor we ijverden krijgt geen kansen of wordt met de voeten getreden. “De wijn is op.” En kijk, er is een vrouw in dit evangelie die er een antwoord op heeft: doe maar wat Hij u zeggen zal. Een zinnetje waarvan niet alleen het vertrouwen van de moeder van Jezus ligt, maar ook het vertrouwen van de hele beweging die zich in het spoor van Jezus in gang heeft gezet. Naar wie zouden wij gaan? Hij alleen heeft woorden van eeuwig leven.
Het geschenk van de hoop
Die Jezus gaf deze wereld een groot geschenk: hoop. Een goddelijke deugd die jammer genoeg als dat kleine meisje tussen die andere grote deugden geloof en liefde wandelt. Hoop is misschien het grootste geschenk dat we elkaar kunnen geven in dit jubileumjaar. De hoop die we mochten vinden in de Man van Nazareth, zodat men Hem Meester, Heer, Herder, de Mensenzoon, de Christus, de Messias ging noemen. De hoop dat in dit bestaan het laatste woord niet aan de duisternis, niet aan het kwaad, niet aan de dood is. De hoop dat liefde alles overwint. En het is daarvoor dat het kruis staat. Niet voor de duisternis, maar voor zijn Licht dat overwon.
Die hoop is niet zomaar te vinden. Die hoop is te vinden wanneer we op weg blijven gaan, als pelgrims. Niet hoog van de toren blazend of jubelend. Die hoop vinden we door op weg te gaan, de pelgrimage van ons eigen leven met andere ogen te vervolgen. Met de ogen van die Jezus, met de oren van die Jezus, met de handen en voeten van die Jezus, met het hart van die Jezus: elk menselijk gebaar tot een goddelijk gebaar makend en elk goddelijk gebaar tot een menselijk. Hij zag het goed: Niemand komt op deze wereld om onderdrukt te worden. Niemand komt op deze wereld om als een arme om een aalmoes te bedelen. Niemand komt op deze wereld om misbruikt te worden. Niemand komt op deze wereld om uitgehongerd te worden. Niemand komt op deze wereld om gebombardeerd of doodgeschoten te worden.
Hierom willen wij een teken van tegenspraak zijn in deze wereld. Omdat wij zoals Hij een teken van hoop willen zijn. Zeker voor hen voor wie die hoop soms ver te zoeken is. Zou het geen genadejaar zijn wanneer wij samen als pelgrims van hoop blijven op weg gaan en weer zouden ontdekken waartoe wij in dit leven geroepen zijn: om net als Jezus een teken te zijn van Gods liefde. Ik hoorde het Zwangere Guy nog op de radio zingen. “Alleen zijn wij sneller, maar samen komen wij verder.”
Hoop is geloven dat de wonderen nog niet de wereld uit zijn. Zes kruiken water staan er klaar. Waarmee gaan wij ze vullen - al was het er maar een - opdat wij het begin van Blijde Boodschap zouden zijn?
Deken Patrick