In 1196 of iets later verhuisden onze norbertinessen vanuit Ninove naar Pamel. Daarna verdwijnen ze volledig uit ons beeld. De hongersnood van die jaren wierp, naar we mogen aannemen, een zware schaduw over de jonge priorij. Hoe deze laatste episode is afgesloten, kunnen we alleen maar lezen tussen de lijnen van de abdijkroniek.
De priorij wordt boerderij
Na het einde van de hongersnood lieten de betere tijden helaas nog meerdere jaren op zich wachten. Een moeilijke tijd voor abten. Te Ninove legde Algoet na vijf jaar het ambt neer. Ook de regering van zijn opvolger Steppo bleef beperkt tot vijf jaar. Na hem kwam de onfortuinlijke Hendrik, alweer een kanunnik van Mont-Saint-Martin die na twee jaar bedankte voor de eer, afgepeigerd door overweldigend veel werk en zorgen. En Hendriks opvolger, Jean de Spiennes, hield het amper vier maanden uit. Dit snelle komen en gaan van abten was niet louter aan toevalligheden en persoonlijke ongelukjes toe te schrijven. Zoals de kroniekschrijver uiteindelijk zelf erkent, was de economische situatie gewoon rampzalig: toen Arnulf omstreeks Pasen 1209 de tiende abt van Ninove werd, ging onze abdijgemeenschap gebukt onder ongewoon zware schulden en gedwongen betaling van woekerrentes.
Deze abt Arnulf heeft onze arme norbertinessenpriorij allicht zien uitsterven en hij doekte ze kennelijk zonder veel consideratie op. Voor haar patrimonium daarentegen zag hij opportuniteiten: hij vormde het verblijf van de zusters naast de parochiekerk om tot het hof van Pamel, een abdijhoeve van waaruit voortaan de elders overtallige lekebroeders de omliggende gronden zouden kunnen laten renderen voor de abdij. Die transformatie van de priorij leiden historici af uit het feit dat de kroniek voor het jaar 1242 geen zusters meer vermeldt in Pamel, maar wel een abdijhoeve. Dat hof werd namelijk in datzelfde jaar afgebrand door een vijandig leger op doortocht, samen met de huizen van de hele parochie. Niet langer dan drie dagen had datzelfde leger voordien in Ninove, op eigen territorium, gekampeerd en gefoerageerd. Het had zich met geweld meester gemaakt van graan, varkens, kleding en gereedschap. In de wijde omgeving waren bovendien alle wilgen omgehakt. Het zag er wellicht uit alsof sprinkhanen het hele land hadden kaalgevreten.
Je moet nu behoorlijk ver zoeken om nog iets te vinden over dat conflict tussen de graaf van Vlaanderen/Henegouwen en de hertog van Brabant. Die oorlog is allicht niet meer dan een voetnoot in onze vaderlandse geschiedenis omdat hij achteraf bekeken weinig of niets veranderde. Dat maakte hem echter niet minder vreselijk voor de mensen die al dat geweld over zich kregen en uitgeplunderd achterbleven.
De priorij in Pamel stierf dus niet zo lang na haar stichting een stille dood. Op zich niet glorieus en allicht ook enigszins beschamend voor de abdij. Dat was dan een voldoende reden voor de kroniekschrijver om er helemaal niets over te schrijven. Maar ironisch genoeg kreeg juist dit zedig zwijgen van de kroniek ruim vierhonderd jaar later een verrassend staartje.
Een oude verplichting?
Omstreeks 1660, ruim vierhonderd jaar later, interpreteerde abt Jan de Neve (1658-1685) de stilte van de kroniek als een bewijs dat de priorij in Pamel nooit had bestaan. Bijgevolg, zo stelde hij, was de abdij haar verplichtingen jegens Willem van Ledeberg niet nagekomen. Hij achtte het daarom zijn heilige plicht om de beloofde communiteit van zusters norbertinessen alsnog in het leven te roepen. Binnen en buiten de abdij vroeg men zich af wat de abt bezielde en plaatste men vraagtekens bij zijn intenties. Financieel en moreel werd het een katastrofe: de grauwzusters van het Susterhuys, die volgens het masterplan van abt De Neve norbertinessen zouden worden, raakten het daar onderling - heel begrijpelijk - niet over eens. Daarom verlieten uiteindelijk slechts enkelen onder hen het klooster in de Burchtstraat … om vervolgens niet samen in een eigen klooster, maar van elkaar gescheiden in verschillende norbertinessenkloosters te worden ondergebracht. En uit de intussen gerezen juridische bezwaren was heel logisch ook een eindeloze procedure op gang gekomen tussen onze abt en de orde van de Minderbroeders. Onnodig te zeggen dat dit eindeloos procederen beide partijen danig op kosten joeg. Kosten zonder baten, zo dacht men in de abdij misnoegd, en het bleef niet bij gemopper: al snel verweet men de abt regelrecht wanbeheer. Het kwam tot een diepe vertrouwensbreuk tussen De Neve en zijn abdijheren. Dat de Franse koning Lodewijk XIV hier in die jaren om de haverklap oorlog kwam voeren, verziekte het klimaat totaal: de grootse projecten raakten vergeten in een koortsige zoektocht naar middelen, in een aanhoudende strijd om crisis na crisis te kunnen overleven. Zoals vandaag vertoonde de geschiedenis ook toen de neiging om zich te herhalen …
Jaak Peersman
Beloken Pasen 2022
Ontdek ook de andere artikels "De eerste zustergemeenschap van Ninove"
Jaak Peersman schreef deze driedelige reeks tussen maart tot half april. Hij behandelde het feit dat er in de wintermaanden veel overlijdens waren bij de zusters. Jaak fotografeerde tussen het schrijven door dat ook april winters kan zijn met een alomgekende (?) Ninoofse volkswijsheid: ’t stjetten van de mau isj ’t stjetten van de wientjer. Of letterlijk vertaald in het AN: Het staartje van mei is het staartje van de winter...