De winter van 1963 herinner ik mij als van gisteren. Ooit schreef een leerlinge van mij in een Nederlands opstel: 'het vriesde dat het kroek', ze had het over een heel, heel strenge winter zoals we die nu gelukkig of jammer (?) niet meer kennen.
Wel, in Roosdaal, toen nog Pamel, woonde een broer van mijn moeder met zijn lieve vrouw die in verwachting was van haar negende kindje, jaja, jullie lezen het goed, het negende! En zoals steeds als er zich een nieuwe geboorte aankondigde, kwam er één van de kinderen enkele dagen op voorhand bij ons logeren, kwestie van wat meer comfort voor mijn tante.
Op zaterdag 5 januari zo kort tegen de middag kwam mijn oom ons de geboorte melden: een meisje en ze zou Hilde heten. De bevalling zelf was thuis vlot verlopen behalve voor de dokter en zijn vrouw die steeds meeging als vroedvrouw en, familie zijnde, toch ook om een handje toe te steken. Ze waren met veel moeite van Erembodegem in Okegem geraakt en omdat daar alles toegesneeuwd en spiegelglad was, moesten ze in Okegem de auto laten staan en met kousen over hun schoenen getrokken stiefelden ze samen te voet verder naar de Gootjesstraat nr 1; aldus het relaas van mijn oom.
Op de komst van de telg werden er natuurlijk bij ons thuis enkele Hasseltse jenevertjes gedronken, toen kon dat nog in volle gemoedsrust wegens geen alcoholcontrole... Als 14-jarige was ik intussen met iets heel anders bezig: een Hildeken, zou ik misschien mogen doopmeter worden??? Maar mijn oom genoot van de gezellige babbel en repte met geen woord over meter of peter worden. Integendeel, hij nam zijn kleine logé en haar spulletjes mee, stapte in zijn jeep, startte de motor: mijn stiekeme hoop vloog aan diggelen,tot hij plots zijn autoraampje omlaag draaide, mij eens lief in de ogen keek en zei dat ik de volgende dag, zondag 6 januari tegen 15 u. verwacht werd om meter te zijn! Voor mij wellicht één van de mooiste momenten die ik ooit beleefde: als 14-jarige doopmeter mogen zijn...
Mijn oom was amper vertrokken of mijn moe en ik vlogen met de fiets naar Ninove want bij een doopsel horen ook suikerboontjes; ik zie de dozen Van Parijs nog voor me: chocolade of amandelen: heerlijk!
De dag erna was ik met mijn ouders op post, zelfs Peter Leon, een veel oudere oom van mijn tante was zo fier dat hij samen 'met een jong ding' mocht aan de doopvont staan. In de kerk verliep alles sereen maar eens thuis maakten we er samen een gezellige namiddag van.
Na Hilde is er niemand meer gevolgd: 9 kinderen op 14 jaar en dat bij een grote boerderij: het was voor iedereen handen vol werk.
Jaarlijks komt 'mijn meterken' mij bezoeken rond Nieuwjaar: en zelfs al zie ik de andere 8 kinderen ook heel graag, zij neemt toch wel een speciaal plaatsje in in mijn hart.
40 jaar later mocht ik dat nog eens overdoen maar nu als doopmeter van ons eerste kleinkind Lucas, hij werd gedoopt in onze buurtkapel en ook dat werd een onvergetelijke dag voor ons hele gezin.
Ik ben terecht fier op mijn 2 doopkinderen en mag ik hopen dat ook zij wat fier op mij mogen zijn?
Hilde
Andere getuigenissen