Een autobiografisch gospelboek, zo noemt Christophe Vekeman zijn jongste boek Tot God. De bekende romanschrijver en columnist brengt daarin getuigenis van het christelijk geloof dat hem overrompelde als een soort tegendraads humanisme - een geloof als een 'eis' tot algehele toewijding aan een God die de rationaliteit niet tegenspreekt maar wel uitdaagt. Vekemans boek - een gelaagde compositie van omstandige brieven, surrealistische droomverslagen, aandoenlijke gedichten, vreemdsoortige prekeo waarin bijbelfragmenten resoneren, waargebeurde reisverhaien, innige dagboekfragmenten en rake analyses van countrysongs - begint trouwens met een verslag dat even irrationeel als doodeerlijk overkomt. In Oxford volgde hij het spoor van de door hem bewonderde C.S. Lewis en deed er zowaar een godservaring op. Vanaf dat moment besefte hij dat een gelovige op zoek is naar de waarheid maar daarbij nooit de twijfel en de verwarring kan uitsluiten. Die waarheid maakt vrij, ook vrij van de behoefte aan zekerheid, laat Vekeman in alle toonaarden begrijpen. Wat het boek zo intrigerend maakt is de op elke bladzijde voelbare worsteling. Vekeman verlangt oprecht de deur die zich in Oxford opende binnen te gaan en gebruikt daartoe de verbeeldingskracht die hem als literair stilist ter beschikking staat. Hij probeert zich de vreugde van het geloof binnen te denken en schuwt daarbij geenszins de weelderige en soms ronduit wulpse stijl die hem zo eigen is. Spitsvondig weerlegt hij de redeneringen van atheïsten, om een volgend moment de vertwijfelde en kwetsbare binnenkant van zijn eigen ziel te laten zien. Immers, dat hij slechts ten dele slaagt, weet hij drommels goed. En daarom heeft hij ook zo'n bewondering voor de liedteksten van Bowie, Cash, Bono en andere countryzangers. 'Johnny Cash bad tot God maar hij vocht met de Duivel', schrijft Vekeman.
En vechten doet Vekeman ook in zijn boek! Het drijft hem haast tot waanzin wanneer hij er achter komt dat het geloof nooit de uitkomst van een logische redenering kan zijn. En juist daarom kan het niet anders dan waar zijn dat Christus verrezen is en dat Hij ons uitnodigt om nieuwe mensen te zijn. Dat inzicht, minder dan een zekerheid en meer dan een intuïtie, krijgt in het laatste hoofdstuk van Tot God een weergaloze metafoor mee. Vekeman eindigt met een trip naar het eiland Patmos, waar Johannes de Ziener de Apokalyps zou hebben geschreven. Hij stapt de zee in, strekt zijn armen zijdelings, loopt steeds dieper het water in, tot aan zijn lippen, tot boven zijn hoofd... En dan die korte, veelzeggende slotzin: 'Ik zink en begin dus te zwemmen!' Een onvergetelijk beeld van wat geloven ten diepste is. Een boek als een hellevaart en een hemelvaart. Het laat je wat verbouwereerd achter. Tot je opnieuw wil lezen wat daar staat.
Het boek "Tot God" is een ijzersterk getuigenis van een schrijver die de fictie de rug toekeerde omwille van de waarheid die hij ontdekte. Een waarheid die het waard is om er alle verbeeldingskracht voor in te zetten hem te verkondigen.
Een waarheid die je nooit bewijst maar die jou overrompelt. De waarheid van de Verrezene. Kristien Hemmerechts sprak er reeds over in de Abdijkerk. Christophe Vekeman volgt haar op!
Welkom op 17 september om 20 uur in de Abdijkerk te Ninove.