Tien mensen kopen brood bij de bakker. Ze betalen. Negen van hen vinden dat de normaalste zaak van de wereld. Ze hebben er ook voor gewerkt. Maar één van hen ziet in het dagelijks brood een reden om ook God te danken, de uiteindelijke Gever van alle goeds. Hij bidt voor de maaltijd.
Tien mensen herstellen in het ziekenhuis van een zware ziekte. Negen van hen willen zo vlug mogelijk hun vroegere leven hervatten. Eén van hen begint na te denken over zijn leven en over God die geneest en helpend nabij is doorheen vrienden en familie, artsen en verpleegkundigen. Leven is voor hem niet meer vanzelfsprekend. Voortaan dankt hij God voor elke nieuwe dag die hij mag leven.
Tien mensen leven in de rijke wereld. Negen van hen leven zonder enige vorm van zelfkritiek rond de maatschappij. Eén ervan denkt erover na en wordt er zich van bewust dat er elders in de wereld mensen zijn die sterven van honger en ontbering. Daarom probeert hij anders te leven. Hij is dankbaar voor de gewone en eenvoudige dingen van elke dag en deelt het overbodige met hen die niets of te weinig hebben.