Er was brand uitgebroken in een flatgebouw.
Zo snel mogelijk werden alle mensen in veiligheid gebracht.
De vlammen sloegen langs alle kanten uit het gebouw,
toen de toegestroomde menigte
opeens een jongetje zag aan het raam van de derde verdieping.
De trappenhal was een laaiende vuurpoel.
De vader van het kind stond op straat en keek naar boven.
'Spring, spring! Snel, spring!' riep hij wanhopig.
De stem van het kind klonk:
'Papa, ik weet niet waar je bent.
Ik zie je niet. Ik kan niet springen...'
Toen zette de vader alles op het spel.
Hij riep: 'Jij ziet mij niet, maar ik kan jou wel zien! Spring!'
Het kind sprong en werd opgevangen...