Wij hadden het nakijken,
een droom raakte uit zicht.
Blindgestaard op hemelvaart,
wij hadden onszelf buitengesloten.
Wij stonden roerloos alleen,
stijve nekken als kraanvogels.
Blindgestaard op hemelvaart,
wij deden niet meer mee.
Wij werden overdonderd,
met bliksem en geraas.
Opgeklaard na hemelvaart,
wij hervonden onze kracht.
Wij liepen binnendoor,
een eeuwenoud kronkelpad.
Opgeklaard na hemelvaart,
open deuren lachten ons toe.