De profeet Daniel zit helemaal op wolken. Hij had nu eens geen nachtmerrie vannacht. Het waren goddelijke dingen die hij in zijn slaap heeft gezien (Daniel 7, 13-14). Zo een heerlijk toekomstvisioen. Maar Daniel ontwaakt wel in een ontnuchterende werkelijkheid. De heidense koning, Antiochus IV Epifanes, regeert Israël nog (ca. 165 V.Chr.). Hij terroriseert joden en ontheiligt hun tempel.
Daniel schrijft zijn droom neer om zijn geloofsgenoten die trouw blijven een hart onder de riem te steken. Hou vol, het komt goed! God zal de koningskroon schenken aan elke standvastige jood (in Daniëls codetaal: “aan de Mensenzoon”). Onvergankelijke wereldheerschappij ligt aan onze voeten. Wij worden Gods paleis binnengeleid en er tot koning gezalfd.
En die preek van Daniel slaat aan. Want na een volksopstand, onder leiding van Judas de Makkabeeër, moet Epifanes zijn valiezen pakken. De voorspelde vrede keert terug in het land.
Maar ook jaren nadien blijft men het boek Daniel lezen en herlezen. Met de term: “Mensenzoon” bedoelt Daniel het trouwgebleven joodse volk. Oorspronkelijk slaat dat dus niet op één individuele persoon. Maar mettertijd gaan Joodse lezers “Mensenzoon” toch vereenzelvigen met een komende verlosser, met de Messias, Christus Koning (de tot koning gezalfde), die tot in eeuwigheid zal heersen over alles en allen.
“… door onze Heer, Jezus Christus, uw zoon, die met u leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen.” “Per omnia saecula saeculorum” klonk dat in het Latijn.” Het is de vaste formule waarmee de voorganger in de eucharistie enkele gebeden afsluit. Wij horen hier telkens plechtig proclameren dat het Bijbelse toekomstvisioen nu al een realiteit is. Jezus is die langverwachte. Hij is gekomen. En wij beamen die afkondiging dan ook met een luid “Amen”.
Jezus is de koning die men verwachtte, maar niet zoals men verwachte. “Is dit nu een koning?” lijkt Pontius Pilatus te vragen op Jezus’ snel proces. Toch verkondigt die stadsprefect, onbewust van de draagwijdte van zijn eigen woorden, een geloofswaarheid: “zie: de mens!” (Johannes 19, 5). De Mensenzoon, begrijpen we. En Pilatus weigert zijn opschrift, “Koning der Joden”, op Jezus’ kruis te corrigeren. Jezus is en blijft dus: ‘koning’. Koning voor eeuwig.
Zo, wij hoeven ons niet meer van de wijs te laten brengen door Bijbelse woorden als “heersen”, “koning” of “almacht”. Termen die misschien hard klinken in democratische oren. Maar ze hebben niets met despoten te maken. Ze verwijzen integendeel naar Daniel die ons vertelt: “Ik had zulk een goddelijke droom”. En die is nu al helemaal uitgekomen. Wij leven in een nieuw tijdperk. Wij zitten op wolken, voor altijd. Van nu af ontwaken we enkel nog in zonnig licht, elke dag, ook al is het buiten nog wat donker… Hou vol.
Pastor Ludwig sj.