Het is volop herfst rondom ons. De bladeren vallen in een recordtempo, de natuur legt zijn zomerplunje af en hult zich in herfstkleuren, de dagen worden alsmaar korter, … Het is een tijd waar velen onder ons niet vrolijker van worden, en waar we vaak door weemoed worden overmand. Als je aan onze Kerk denkt, dan zou je de indruk hebben dat ook de Kerk in herfsttijd is aanbeland. We weten het allemaal niet zo goed meer waar het naar toe moet, het aantal gelovigen gaat achteruit, er zijn bitter weinig roepingen, in de samenleving wordt gelovig zijn niet altijd op applaus onthaald, … Maar de herfst is in zekere zin ook de start van iets nieuws. Het feit dat de bladeren van de takken vallen is juist omdat daar onder, onttrokken aan het blote oog, de nieuwe knoppen reeds zitten te duwen om naar buiten te komen. Zouden we ook niet zo kunnen denken over de Kerk? Het oude gaat voorbij, maar onderhuids zit reeds iets nieuws te borrelen? Of is het te naïef om dat te geloven? Maar is dat niet juist geloven, namelijk vertrouwen dat God ons nooit loslaat, en tot ons zegt: ‘Ik ben iets nieuws begonnen, merk je het niet?’