Op 14 februari vieren we Valentijn. Iedereen kent dat feest, daar is de commercialisering van deze dag helaas niet vreemd aan. Maar wist u dat het feest christelijke wortels heeft? Wellicht was de patroonheilige van de geliefden een martelaar: bisschop Valentinus van Terni. Hij stierf rond het jaar 268. Hoe hij patroonheilige van de geliefden werd? Daarover bestaat er wat discussie. Mogelijk verbond hij heel wat soldaten van keizer Claudius II in de echt; die had dat echter verboden, omdat hij wilde dat zijn soldaten tijdens veldslagen niet aan hun geliefde dachten. De keizer had het ook niet al te hoog op met de God van de christenen: hij aanbad de Romeinse goden. Het is dus mogelijk dat bisschop Valentinus zijn praktijk met de dood bekocht. Geen al te romantisch verhaal dus.
Toch kan het ons één en ander leren. Dat Valentijn niet enkel voor geliefden een feest mag zijn, bij voorbeeld. Het kan een dag van verbondenheid zijn met alle gelovigen die soms met gevaar voor eigen leven hun geloof consequent beleven. Of een feest van alle mensen die liefde boven oorlog plaatsen. En ik heb het dan over àlle vormen van liefde, want die beperkt zich niet tot koppels of – bij uitbreiding – gezinnen: ook vrienden, grootouders en kleinkinderen, collega’s, studenten of religieuzen in een gemeenschap kunnen elkaar een warm hart toedragen. En ja, Valentijn mag ook een feest van het huwelijk zijn, want mensen die daarvoor in deze tijd nog bewust kiezen mogen ook eens in de bloemetjes gezet worden. Sommigen beschouwen het huwelijk vandaag als een uiting van een zekere naïviteit, terwijl het juist een uitdrukking van keihard realisme kan zijn: ook in (erg) kwade dagen blijven we in elkaar geloven. Tenslotte mag Valentijn voor mij een dag zijn waarop we extra aandacht schenken aan weduwen en weduwnaars, door hen een kaartje te sturen, op een etentje te trakteren of hen op een andere manier te verwennen. Heel wat van de door bisschop Valentijn gehuwde soldaten zullen vroeg of laat gesneuveld zijn. Hopelijk mochten hun echtgenotes dan ook steun en troost ondervinden van de mensen die hen omringden.
Wat ik ook concludeer uit de christelijke wortels van Valentijn, is dat we dit feest (opnieuw) wat diepgang mogen toekennen. Meestal krijg ik op en rond Valentijn één romantisch mailtje – dat is prima – en dan zowat vijftig mailtjes met reclame om mijn partner te verwennen met een etentje, een duur horloge, een uitstapje,… Als ik op al die uitnodigingen zou ingaan, bleef er van mijn maandloon niet veel over. Let op, ik gun het alle handelaars: zij moeten ook leven. Toch is de essentie eerder ‘wat’ we vieren op Valentijn, dan ‘hoe’. We vieren de liefde; voor christenen gaat die liefde terug op Gods liefde voor ons, en de manier waarop we Zijn liefde verder uitstralen naar anderen. Dat is, elke dag opnieuw, zowel een geschenk als een opdracht. Iets dat ons leven zin geeft en ons dankbaar mag maken. In die zin kan je elke dag wel Valentijn vieren. Mijn echtgenote en ik vieren het feest overigens niet op 14 maar op 17 februari, de dag waarop we elkaar voor het eerst ontmoetten. Vind ik Valentijnsdag dan onbelangrijk? Zeer zeker niet. Het is goed om de liefde elk jaar op één dag bijzonder te vieren. Voor mijn part mag dat met een etentje in een wat duurder restaurant of zelfs een helikoptervlucht. Zolang we de reden van dat etentje of die vlucht niet uit het oog verliezen. Of, erger nog, onze liefde afrekenen op het bedrag dat onze geliefde voor ons wil neertellen. Want dat is net het tegenovergestelde van echte liefde. Lees er één van de mooiste Bijbelteksten – 1 Korintiërs 13,4-7 – maar eens op na.
Wim Corbeel.
Reacties op dit cursiefje zijn welkom op wim.etterbeekwoluwe@gmail.com