Wanneer dit artikel verschijnt in Kerk & Leven zijn we al een tijdje op weg in de vastentijd, maar dat geeft niet. Ik zie de veertigdagentijd graag als een tocht, en op een tocht kan je tot op de laatste dag nog verrassingen ontdekken.
Voor mij heeft de veertigdagentijd iets van ‘afstand nemen’ van gewoontes. Gebed heeft doorheen het jaar een vaste plaats in mijn alledaagse leven, maar voor het geven van aalmoezen en vasten geldt dat al wat minder. De veertigdagentijd is voor mij een gelegenheid om hieraan meer aandacht te besteden. Dat kiezen is voor mij eigenlijk eerder winnen dan verliezen, want het brengt me dichter bij God en bij wat mijn leven eigenlijk zin geeft. Een gebakje is lekker, maar als het leven enkel uit kleine geneugtes bestaat, verlies je de diepere zin van het leven – God, die ons graag ziet en ons uitnodigt om ook Hem graag te zien – uit het oog. Eén van de gespreksgasten die ik voor een Kerknet podcast interviewde over de vastentijd verwoordde het zo: “Als ik vast, honger heb en me eens wat zwakker voel, en dan voor een volle werkdag sta, durf ik al eens vragen: ‘God, help me alsjeblieft’.” Vasten is geen masochisme, maar terug in het volle besef staan dat we alles ontvangen uit Gods handen. Misschien maakt het vasten ons niet vrolijk; maar het besef dat we veel van Hem krijgen doet dat hopelijk wel.
Deze vastentijd staat voor mij ook heel sterk in het teken van de vreselijke gebeurtenissen in Oekraïne. In deze oorlog zijn er alleen maar verliezers. De ellende geldt vooral het Oekraïense volk, maar ook goed menende Russische soldaten en vredesactivisten. Het ‘geven van aalmoezen’ en het vasten komen door de vele vluchtelingen ook in ons land heel nabij. Soms voelde ik me bijna letterlijk ziek door het nieuws rond de oorlog - jammer genoeg slechts één van de vele - en de ellende daarrond. Tot ik besefte dat we, naast de concrete steun die we kunnen geven naargelang onze mogelijkheden, nog een wonderlijk geschenk hebben: het gebed. Een gelovige vriend wierp me enkele weken geleden geëmotioneerd voor de voeten dat het gebed de oorlog niet zomaar kan veranderen, dat de situatie integendeel alleen maar verergert. Als je het nieuws ziet, kan je hem alleen maar gelijk geven. Maar ik hoop en geloof dat elk gebed vanuit het hart een klein wondertje kan betekenen. Als we geloven dat God Almachtig is en het gebed werkzaam en vruchtbaar, dan durf ik geloven dat elk van onze gebeden misschien iemand helpt, op een kleine en ongeziene manier.
Het zal een vreemde Pasen worden, in Oekraïne en in alle landen waar oorlog heerst, bij mensen die zich erbij betrokken voelen en bij ieder die zijn Goede Vrijdag reeds lange tijd beleeft. Maar dankzij ons gebed, onze inzet, en ja, ook ons vasten kan het voor heel wat mensen misschien stilletjes en ongemerkt een beetje Pasen zijn. Laten we daarvoor bidden. Want dat is en blijft Christus’ boodschap: na Goede Vrijdag komt Pasen.
Wim Corbeel.