Wanneer was de laatste keer dat we onbekommerd de gemeenschapsviering bijwoonden en elkaar achteraf begroetten bij een aperitiefje of bij de aanschuif aan de wereldwinkel van Dirk en Ria? Ik kan het me eerlijk gezegd niet herinneren. De herinnering is opgeslokt in de vage brij die corona maakt van wat achter ons ligt.
De gemeenschapsviering in de pastorijtuin in Stokkel op 9 mei, Moederdag en de eerste dag waarop “we wat van onze vrijheid zouden herwinnen”, zal de vergetelheid overstijgen. Want… vieren met een zangkoor van vogels, het gejoel van een scoutsgroep en het geronk van een eenzaam vliegtuig op de achtergrond! Vieren onder een warme lentezon die zich nu en dan verstopt achter een regenwolk! En dan de onvermijdelijke regendruppels, slechts heel even maar, als was het om ons eraan te herinneren dat we geluksvogels zijn.
Want geluksvogels zijn we. Omdat – hoewel de wereldwijde sanitaire ramp nog volop woedt – we er nog zijn, en dat we er wéér zijn. Om samen iets te beleven, te beluisteren, mee te maken. Om elkaar weer te zien, en om – ondanks de onmogelijkheid van een aperitief – het toch niet na te laten héél even bij te praten.
Chançards zijn we. Omdat we iets hebben om naar uit te kijken. Een feest deze herfst of volgende lente waarop onze communicanten “Ja” zullen zeggen tegen de liefde van Jezus en de liefde voor elkaar.
Bofkonten zijn we. Wij moeders, deze ochtend nog verwend met bloemen, knutsels, wensen en knuffels, en nu in de lentezon gezeten naast onze communicanten.
Het geluk herkennen, er even bij stilstaan en het niet als vanzelfsprekend nemen maar bewust waarderen. “Ja” zeggen tegen wat je hebt en wie je liefhebt. Is dat niet een beetje de kern van ons geloof? Of om het met de op facebook geposte woorden van een andere communicantenmama te zeggen: “Moederdag, een dag om stil te staan bij je geluk”. De openluchtmis, met het water van de doop en de wind van de geest, deed me eens te meer stilstaan bij mijn geluk.
Frederika Van Wing