Zondag 8 maart brengt Frank Foulon tijdens de gemeenschapsviering in Sint-Jozef een getuigenis over zijn werk én ervaring als general manager voor de vzw Exchange, die dankzij een netwerk van vrijwillige consultants meer welvaart en welzijn creëert in diverse sectoren in Afrika.
Exchange onderscheidt zich van andere ngo’s en vzw’s omdat het niet kiest voor het klassieke model van financiële ondersteuning maar private Afrikaanse ondernemers bijstaat met expertise op maat.
Zoals gewoonlijk is de eerste vraag in onze rubriek ‘Even voorstellen’: ben je een geboren Brusselaar of een zogenaamde ‘inwijkeling’?
Frank Foulon: ik ben een inwijkeling. Mijn thuisbasis is Kortrijk. 34 jaar geleden, in 1986 ben ik in Brussel komen werken voor de toenmalige Kredietbank, nu KBC. Al vrij vroeg dacht ik: zo alle dagen op en af naar Brussel , dat kan het leven niet zijn. Een vriend van mij woonde op de Emile Zolalaan in Schaarbeek. Ik kon er voor een tijdje intrekken en merkte dat ik hier best kon aarden. In Etterbeek, in de buurt van de VUB vond ik een geschikt appartement. Daar heb ik gewoond tot ik 18 jaar geleden naar Schaarbeek verhuisde. Mijn hele professionele carrière heb ik in Brussel gewerkt tot drie jaar geleden, toen ik startte bij Exchange in Antwerpen.
Wat heeft u gestudeerd ?
FF: ik heb een opleiding burgerlijk ingenieur, bouwkunde en informatica. Later behaalde ik ook een licentie Oosterse filosofie, Arabistiek en Islamkunde. Dat volgde ik niet alleen met het oog op werk maar ook als hobby. Door in Brussel te komen wonen, kreeg ik ook veel interesse voor die stad. Ik volgde een gidsenopleiding en daarin trok vooral de geschiedenis van de stad Brussel en van Schaarbeek mij aan.
Na twee jaar bij de Kredietbank heb ik ongeveer tien jaar bij Sabena gewerkt en daarna 19 jaar voor Belgacom/Proximus. Sinds drie jaar ben ik nu general manager bij Exchange.
Over uw werk en ervaring bij Exchange komt u getuigen. Wat is het doel van Exchange?
FF: de vzw Exchange, het Engelse woord voor ‘uitwisseling’ bestaat sinds 2001 en heeft zijn kantoor in Antwerpen. Wij leggen ons toe op het verbeteren van het ondernemerschap in Afrika want werkgelegenheid leidt tot welvaart en welzijn. Lokale ondernemers zijn het best geplaatst omdat zij de echte noden kennen. Wij geven hun een duwtje in de rug met de hulp van Belgische vrijwilligers die hun expertise delen met de Afrikaanse ondernemers. Wij werken met subsidies van de Vlaamse Overheid om dat te realiseren. Momenteel zijn we actief in 5 Afrikaanse landen: Zuid-Afrika, Mozambique, Malawi, Oeganda en Rwanda. We zoeken zelf ondernemers, meestal kleine ondernemingen maar er zijn ook bedrijven met 1000 werknemers bij. We dringen ons zeker niet op. We helpen vooral met technische kennis, specialisten van hier die daar specifieke problemen oplossen of een nieuw product ontwikkelen of een atelier organiseren.
Kan u enkele voorbeelden geven?
FF: we ondersteunen bijvoorbeeld een fietsenproducent in Mozambique. Boeren die vaak leven onder de armoedegrens kunnen via ‘Mozambikes’ over een fiets beschikken om hun oogst naar de markt te brengen. Een fiets wordt een hefboom naar onderwijs en handel en zo ook een uitweg uit de extreme armoede. Andere voorbeelden zijn: een meubelmaker in Rwanda, een melkerij en theebouwers in Malawi, afvalverwerking in Zuid-Afrika… Telkens zijn het lokale ondernemers die we met raad en daad bijstaan, hen coachen. Dat kan ook door mensen van daar, in België stage te laten lopen.
Afrika is een groeicontinent. Ik ben bij Exchange begonnen als vrijwilliger. De toenmalige general manager ging met pensioen. Zijn vervanger hield het na 6 maanden voor bekeken. Dan hebben ze mij gevraagd. Ik had een goede job bij Proximus en moest daar wel even over nadenken. Maar ik had wel iets met Afrika. Bij het begin van mijn carrière heb ik 5 jaar in Afrika gewerkt: in Marokko, Rwanda en Algerije. En als kind al had ik ook veel bewondering voor mijn grootnonkel missionaris, de broer van mijn grootvader, pater Georges. Hij werkte van 1938 tot 1992 als missionaris in Kongo. Hij kwam maar om de zeven jaar naar huis en ik was erg onder de indruk van zijn verhalen.
Welke indrukken heeft u opgedaan bij uw bezoeken aan Afrika?
FF: ik ben er vooral verrast hoe in zoveel kleine dingen geloof en religie zichtbaar en voelbaar zijn. In Zuid-Afrika ging ik eens samen met een ondernemer eten. Hij vroeg mij of ik het gebed voor het eten wilde doen. Dat maakte wel indruk op mij. Ik volgde er eind vorig jaar ook een organisatie die zwarte alleenstaande vrouwen, die het daar heel moeilijk hebben, een job geeft. De vergadering begon daar met een gebed en één van de zwarte vrouwen vertelde het Kerstverhaal en we sloten af met een lied.
Afrikaanse ondernemers zijn heel solidair en dat is gebaseerd op hun geloof. Hier betalen wij belastingen en de sociale zekerheid regelt heel veel, of met andere woorden de staat neemt onze taak van solidariteit en barmhartigheid over. In Afrika is zo een dergelijk sociaal vangnet onbestaande maar de ondernemer ziet het als zijn plicht om te helpen en zijn onderneming ten dienste te stellen van de gemeenschap. Zo geeft die fietsenproducent in Mozambique werk aan 6 mensen met een beperking om het atelier te vegen. In feite heeft hij daarvoor misschien maar 2 werknemers nodig maar toch doet hij dat om zijn gemeenschap te helpen.
Er zijn ook verschillende coöperaties die mekaar écht ondersteunen ; de grote helpen de kleine. Er zijn in Afrika verschillende godsdiensten actief, naast christenen ook protestanten, de Pinkstergemeenschap en allemaal zijn het haarden van solidariteit. De Anglicaanse kerken verdelen bijvoorbeeld bijenkorven aan hen die het meest nodig hebben om honing te produceren.
Het treft mij als gelovige dat ze in Afrika de praktijk van barmhartigheid als doodgewoon beschouwen ; ondernemen en geloof zijn er verstrengeld.
Hoe ziet u de toekomst in Afrika? Want veel jonge Afrikanen proberen naar Europa te komen.
FF: de gemiddelde leeftijd in Oeganda bijvoorbeeld is 16 jaar. In België is dat 42 jaar. Ook al zijn ze daar heel goed bezig, dan nog is het erg moeilijk om al die jonge mensen werk te geven. Maar het aantal vluchtelingen naar Europa is niet te vergelijken met de inter-Afrikaanse migratie. Die is véél groter. Zo neemt Rwanda heel veel Burundezen op en geeft hen ook werk. Dat gebeurt ook in Nigeria.
De Afrikanen zijn goed bezig. Ik ben optimistisch.
Bdankt Mr. Foulon voor deze boeiende en positieve kijk op Afrika. We wensen u en de vzw Exchange nog heel veel succes!
Ria V.A.