Ik werk in de gevangenis van Leuven Centraal sinds 2 jaar. Maar ik kom er reeds 5 jaar als lid van een gespreksgroep die maandelijks samenkomt. Er zijn in totaal 5 gespreksgroepen, opgericht door de katholieke aalmoezeniersdienst, waar mensen van ‘buiten’ en mensen van ‘binnen’ als gelijken rond de gesprekstafel zitten. Mensen van ‘buiten’ zijn vrijwilligers die er voor kiezen om gevangenen te ontmoeten en met hen te praten over wat ik wil noemen ‘de dingen des levens’: onderwerpen die in elk mensenleven een rol spelen.
Leuven Centraal is een gevangenis waar 350 mannen verblijven voor lange tijd – en dat kan wel gaan tot 10, 20 – 25 jaar of levenslang. Er zitten veel Belgen, er zijn ook buitenlanders van alle mogelijke nationaliteiten. Alle leeftijden tref je daar aan: jonge mensen van achteraan in de 20, 30 en 40 igers, maar ook 60 en 70 igers. Sommige mensen krijgen vaak bezoek van familie of vrienden, vele mensen hoor ik vertellen dat hun familie-of vriendenkring in het begin nog wel langs kwam maar geleidelijk aan afhaakte. Er zijn er die nooit bezoek krijgen.
Wekelijks kom ik daar als vrijwilligster verbonden aan de katholieke aalmoezeniersdienst, min 1 keer gedurende 7 u, soms nog eens een av extra erbij. We vormen een team van 7. Elke dag, behalve op zondag, is minstens één lid van ons team aanwezig.
Ik – en ook de vertegenwoordigers van de andere denominaties, vb de immam, de protestantse pastors, de morele consulenten – wij mogen binnengaan in de cel van de gevangene en hebben dan een tête à tête – de deur blijft op een kleine kier. In zo’n cel is maar 1 stoel. Ik ga zitten op de enige stoel en de gevangene zet zich op zijn bed en we praten, half uur – een uur…. De gevangene is gastheer. Hij ontvangt. Dat is belangrijk in het opbouwen van een zelfwaarde!
Het is te vergelijken met een huisbezoek. Wie van u ziekenbezoek doet of zich inzet voor bejaarde mensen weet wel dat het binnenkomen in een huis of in de kamer van een bejaardentehuis veel zegt over de bewoner die er leeft. Het is een vertrekpunt om met elkaar in gesprek te gaan: de foto’s, een klein souvenirtje, de tas koffie of het glas water…
En u weet ook, als je één of twee mensen bezoekt kom je makkelijk tot een 3de en 4de persoon die je dan ook leert kennen en zo breidt de kring mensen zich uit.
Zo concreet moet u het zich voorstellen.
Ik hoor u denken: ja maar dat is toch iets anders: het gaat over bezoek aan mensen die zware feiten gepleegd hebben. We kunnen de Assissenprocessen lezen in de krant of we horen het op de nieuwsberichten. Verschrikkelijke dingen. Het gaat toch over criminelen. Gevaarlijke mensen. Ja, er zijn erge dingen gebeurd. Anders waren ze niet in Leuven Centraal.
Maar wat ik na 2 jaar ervaring kan zeggen is dat deze mannen zich gewoon gedragen tov mij, het personeel, de medegevangenen. Ik heb me nog nooit onveilig gevoeld op een cel.
Dat wil niet zeggen dat er niet af en toe iets mis loopt. Een gevangenis is een huis waar dagelijks heel veel frustraties moeten gedragen worden. Het kan niet anders dan dat de emmer wel eens overloopt. Dat er incidenten gebeuren vind ik heel begrijpelijk. Ik bewonder vaak de gevangene die zijn frustratie zo goed onder controle houdt!
Ik zou veel en lang kunnen vertellen over wat ik in de loop van de voorbije 2 j heb gehoord en heb gezien. Maar we komen hier nu samen als christenen die vandaag op zondag euch vieren en die zich willen laten aanspreken door het Jaar van de barmhartigheid en de vraag: hoe kan ik mijn hart verruimen? Hoe kan ik medemens worden van mensen die niet tot mijn familie- of vriendenkring behoren maar die ook recht hebben op mijn begrip, mijn aandacht, mijn zorg, mijn solidariteit, mijn gebed.
Ik wil u iets vertellen over wat ik beleef in mijn werk en wat het mij geleerd heeft, hoe ik mijn werk verbind met mijn geloof.
Wat ik vooral geleerd heb is: wij, mensen, kunnen alleen maar oordelen over gepleegde feiten, niet over mensen. Het oordeel over een mens komt God toe. Dat is een heel belangrijk onderscheid. Een mens kan totaal verkeerde daden stellen en dat kan niet straffeloos blijven. Maar hij blijft wel een mens die recht heeft op respect, juist omdat hij een mens is. Een gevangene, een vluchteling, een vreemdeling, een bejaarde, een dementerende man of vrouw, iemand met een zware mentale handicap, iemand die een ander geloof belijdt, allemaal zijn wij elkaars medemensen. Als christen zeggen we: God heeft ieder van ons het leven gegeven en roept ons op om dat met elkaar te delen. Mensen afschrijven kun je niet doen vanuit christelijk geloof.
Ik heb geleerd dat ik als christen heel erg moet oppassen met de media want al gauw krijg ik een wit-zwart kijk: er zijn fatsoenlijke mensen en er zijn slechte mensen. Weest waakzaam, staat dat ook niet ergens in het evangelie? Ik voor mezelf, ik vind het een heel grote opgave: mijn geest wakker houden en niet mee doen wanneer mensen naar omlaag gehaald worden, klein gemaakt worden, niet mee heulen met de stroom mee of de pers blind geloven.
Ik nodig u uit om het ook eens te proberen….U gaat merken, dat kost veel moeite. Ik heb een fijne familie en goeie vrienden, maar er zijn in mijn kring heel wat mensen die me nooit iets vragen over mijn werk in de gevangenis. Dat is niet interessant of ze hebben er hun eigen mening over: Het is allemaal eigen dikke schuld en de gevangenisstraffen zijn nog veel te licht. Buitenlanders moeten ze terugsturen naar hun land. U kent toch dat soort uitspraken.
Wat ik eigen vind aan een gevangenisaalmoezenier is dat hij of zij respect wilt betonen voor een mens en eerst de tijd neemt om te luisteren naar wat er eigenlijk is gebeurd en nog aan het gebeuren is. Gevangenis zet een mens onderste boven! Onze tong bedwingen. Dat is iets zeer moeilijk, maar het is het begin van alle naastenliefde. En dat is toch wel de kern van ons geloof, niet? De parabel van de barmhartige samaritaan. Jezus zegt ons: ga en doe gij evenzo. Maak niet eerst het proces van mensen, help hen. Dat proberen aalmoezeniers in de gevangenissen te doen: wie gehavend en berooid is mag van ons verwachten dat hij gezien en geholpen wordt. We stellen geen voorwaarden. Maar zoiets kan ook in de parochie gebeuren, in een wijkcentrum, in een school…
Ik heb ook ontdekt dat ik vele jaren lang alles bekeken heb vanuit mijn opvoeding, mijn vanzelfsprekendheden, wat ik ‘normaal’ vind. Alsof er maar één wereld is, de mijne.
Ik heb zoveel kansen gekregen in het leven, ik heb mogen studeren, ik heb altijd een fijn werk gehad, ik word graag gezien, ik heb familie en vrienden, ik heb een woonst en kan elke maand betalen wat ik nodig heb om te leven. De meeste van u zijn min of meer in mijn geval, denk ik. Maar er zijn zoveel mensen die een heel ander levensverhaal hebben. Van jongs af aan liep het mis.
Wat is nu zo eigen aan een gevangenisaalmoezenier? Dat is een ontdekkingsreiziger. Hij of zij ontdekt nieuwe werelden gewoon door te luisteren naar het verhaal van de ander en er op in te gaan. Niet te gauw zeggen: ik weet het, ik weet wat jij moet doen, jij moet zo gauw mogelijk worden zoals ik denk dat alle mensen moeten zijn. Luisteren en openstaan voor gelijkenissen en verschillen, dat is zo boeiend! Dat kan ook hier gebeuren in de straat, in de wijk, in de stad. Wij kunnen allemaal ontdekkingsreizigers worden die heel mild en barmhartig kunnen worden. Alles ook eens kunnen bekijken vanuit een ander vertrekpunt, vanuit een ander standpunt. Het loont de moeite om het te proberen…
En zo wil ik het begrip barmhartigheid wat verruimen en niet te eenzijdig verbinden met goede werken doen. Al mogen we trots zijn op de vele goeie dingen die vanuit christelijke inspiratie gerealiseerd zijn!
Jullie herinneren wel die uitspraak van Jezus: “als gij niet wordt als kinderen zult gij het Rijk der hemelen niet binnengaan’. Wat juist zo eigen is aan een kind is de ontvangende positie. Een kind ontvangt alles van de volwassenen.
Dat ontvankelijke zouden we moeten kunnen bewaren in ons volwassen leven, dat is wat Jezus ons aanraadt. We hebben niet alleen te geven, we ontvangen ook heel veel maar dat zien we dikwijls niet meer. . We zijn teveel bezig met wat we te doen hebben, wat van ons uit vertrekt naar de ander toe. Als we ons ’s avonds eens zouden afvragen : wat heb ik vandaag gekregen en hoeveel blijdschap heb ik een ander gegeven doordat die mij iets kon schenken: een beetje tijd, een aanmoediging, iets vanuit zijn of haar cultuur… Toelaten dat een ander aan jou geeft, het is hem tot een mede-mens maken.
Wat heb ik nog geleerd? Het goede zoveel mogelijk benoemen! Ik merk dat in zo’n harde wereld als de gevangenis is, wij vaak de enigen zijn die mensen een pluim geven: ach, jij deelde jouw pakje tabak met je gebuur! Ach, jij schreef een kaartje naar jouw dochter voor haar verjaardag alhoewel ze nooit bij jou op bezoek komt! Ach, jij poetste de cel van je overbuur die al dagenlang geplaagd wordt door rugpijn… Ga eens na hoeveel kansen we niet laten liggen om mensen een teken van waardering te geven. Ook dat is een goed werk doen. Goede werken is zoveel méér dan de portemonnaie opendoen! Ik denk dat aalmoezeniers kunnen bevorderen dat gevangenen naar elkaar toe goede werken doen. Elkaar aanvaarden en waarderen: ik vind dat een werk van barmhartigheid.
En dan toch nog een woord over vergeving. Ik hoor en zie zoveel nood aan vergeving. Maar ik probeer me ook voor te stellen wat dat voor de slachtoffers moet zijn om te kunnen vergeven. Een ander vergeven, dat vraagt geweldig veel inspanning. Dat weten we toch van op onze werksituatie, dat hebben we allemaal al wel eens meegemaakt in familieverband. Ieder van ons heeft ervaring met kunnen en niet kunnen vergeven. Hoe dikwijls moeten wij vergeven? 7 x 77 x. Ja, dat is te hoog gemikt. Als we dat niet kunnen mogen we tegen elkaar zeggen: wie zonder zonde is werpe de eerste steen… We schieten allemaal tekort. Mij helpt het wel als ik besef dat ik op gebied van vergeven ook faal. Dan ga ik een ander minder kwalijk nemen dat die zo hard is. Dat vind ik een oefening in barmhartigheid.
En zo kom ik uit bij de parabel van de barmhartige vader, die vader met zijn 2 zonen!
De Vader, God, vergeeft. Wij geloven dat God ons geen fouten achterna draagt als wij Hem oprecht om vergeving vragen. Ik heb leren zien hoe bevrijdend het is als je mag en kunt geloven in een God die zich met jouw leven verbindt in goede en kwade dagen. Als mensen mij vragen: waarom geloof jij? Dan heb ik nu een antwoord: geloven maakt vrij, geeft mij een veel bredere horizon. Er is méér dan het hier en nu. Ik ben daarin niet opgesloten.
Hoe dikwijls hoor ik niet: voor mijn fouten bestaat geen vergeving. Ik geloof niet in God en al zou ik er in geloven, dan geloof ik nog niet dat die mij zou vergeven. Vele van deze mensen blijven gebukt gaan onder zelfveroordeling. Zij geloven niet in de goedheid van medemensen, niet in Gods goedheid, niet in het goede waartoe zij zelf in staat zijn. Zij vinden zichzelf niets meer waard. Hun leven is, naar hun gevoel, een grote mislukking. In een gevangenis kom je veel depressieve mensen tegen.
En dan denk ik aan de oudste zoon in de parabel die door de Vader, door God, moet geholpen worden om te gaan snappen dat hij een groot werk te doen heeft, nl. de jongste zoon leren dat hij zichzelf mag toelaten om weer rechtop te staan. Als de oudste zoon de jongste niet bijstaat om te geloven dat hij weer opnieuw zoon en broer mag worden dan wordt hun verder samenleven een fiasco. Ik herken mij in de jongste zoon: ik draag ook dingen met mij mee waarvan ik spijt heb. Ik had het anders moeten doen. Maar ik herken me ook in de oudste zoon: Ik heb soms zin om de relatie op te geven en te zeggen: trek uw plan. Ik heb met u niets te maken. Gij zijt mijn broer niet of niet meer.
Zo zit het leven in elkaar voor ieder van ons: vergeven en vergeven worden, vertrouwen in de ander, vertrouwen in het goede dat zit diep in onszelf, zoeken naar Iemand die groter is dan ons hart en alles waarmee we het moeilijk hebben kunnen relativeren, daar bedoel ik mee: in relatie kunnen brengen met iemand anders – met Iemand anders.
De gevangenis is een plek zoals er velen zijn waar je kunt leren om meer en meer een doodgewoon christen mens te worden. Niets spectaculair. Maar het gewone alledaagse leven verbinden met de christelijke boodschap. Daarvoor heb ik een trainingsplek nodig. Daarom ga ik op zondag naar de eucharistie. Dat is wat mij met u verbindt. Laten we verder in deze viering bidden voor elkaar en voor alle gevangenen en alle slachtoffers..
Vera Nelen
9 okt 2016
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.