Ik ben soms verwonderd over de wijze waarop mensen cijfers gebruiken, vooral omdat met cijfers zoveel te bewijzen is. Stel dat ik zou zeggen (ik verzin het voorbeeld) dat 90% van alle Belgen voor een proper milieu is, dan zal iedereen zeggen dat bijna iedereen voor de goede zaak gewonnen is. Stel dat ik zou zeggen dat 10% van alle Belgen niet voor een proper milieu is, dan lijkt dat ineens een grote groep: 'zijn het er echt zoveel die daartegen zijn'? Het zijn in de twee gevallen uiteraard exact dezelfde cijfers.
Goed, ik weet het: ik trap een open deur in. Over dit soort voorbeelden is al veel geschreven.
Ik lees nu dat nog maar 6,6 % van onze landgenoten wekelijks pratikeert. Sommige 'tegenstanders' lachen in hun vuistje en bedenken dat de groep nu toch wel héél klein geworden is. Anderen rekenen het om en zeggen dat er in ons land 660.000 mensen zijn die elke week naar de mis gaan. Dan worden alle organisaties, partijen, ... ineens een beetje afgunstig want er is zo goed als niemand die elke week zoveel volk op de been krijgt.
Nu weet ik ook wel dat er in die cijfers een evolutie zit. Dat we komen uit een tijd waarin het cijfer nog hoger lag en dat de kans groot is - gezien de leeftijd van deze mensen - dat het aantal verder zal verminderen. Maar ik ben er toch voor op mijn hoede om mij te laten ontmoedigen door een cijfer. Een cijfer kan namelijk alles zeggen.
Nog dit. Er is een oud testamentisch verhaal waar het voor de Joodse koning de grootste zonde was... om zijn soldaten te tellen. Want soldaten tel je (als je ten oorlog trekt) alleen maar als je "berekent", als je er niet blindelings op vertrouwt dat het goed zal komen. Misschien is dat soms ook onze 'zonde': tellen we zoveel, omdat we een beetje bang zijn? Hebben we niet evenveel redenen om te vertrouwen op een toekomst in Gods hand, dan altijd al is geweest?
Tony, pastor
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.