Deze week viel het me een paar keer op: de dagen lengen. Een frisse, haast nieuwgeboren lichtheid neemt mij in. Alsof ik - en met mij dit deel van de wereld - langzaam uit het dal der duisternis kruip, alsof we het ergste nu wel gehad hebben... En dat stemt vrolijk.
Heel de geschiedenis heeft de mens gestreden tegen de duisternis. Het is sterker dan onszelf. Zoals het priemende groen na de winter, zoals mijn kat die gedecideerd op bed gaat liggen in mijn op het zuiden gerichte kamer en zich vleit in de zon. Alles trekt en reikt naar het licht.
Het licht als symbool voor Leven, voor alles wat goed is en hoopvol. Haaks op haar hardnekkige en gevreesde tegenhanger, duisternis en donkerte, wanneer we bijna niet meer kunnen, het hoofd laten hangen en alles tot mislukken gedoemd lijkt.
Wij mensen hunkeren naar het licht. Het licht dat een belofte in zich draagt, de belofte op bevrijding, op verzoening. Niet in een vòlgend leven, maar hier en nu. Met andere woorden, hoe kan het ook anders, gericht op en gedragen door Christus. Reikhalzend zoeken wij die ontmoeting op, hopen we op de ander. Op z’n best voor een authentieke, milde, niet oordelende ont-moeting. Zoals het licht in een ander z’n ogen zien. Pretoogjes waarnemen. Stralen. En ons gemoed dat een vreugdesprongetje maakt. Rustig en tegelijk intens. Vol vertrouwen.
Want is het licht niet altijd de boodschapper van Liefde? De liefde die ons opbouwt, die het leven wekt en die het goede doet kiezen, dag na dag. Hoe dan ook.
Mogen wij elke dag beleven als de geboorte van het Licht. Mogen wij Lichtmis ervaren als het licht van Christus, dat voor alle mensen straalt.
Sophie Vanhaverbeke
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.