Op onze wandeling door de kerk zijn we vorige keer door de deur gestapt en hebben we even verwijld bij de doopvont. Vandaag staan we eerst even stil bij de kerkrichting. Moslims richten zich naar Mekka wanneer ze bidden. Ook wij christenen richten ons naar een bepaald punt. Elk kerkgebouw is immers georienteerd op het Oosten. Deze richting is niet zomaar lukraak gekozen. Integendeel! Het Oosten is de plek van de opgaande zon, de plaats waar het licht ontluikt. Jezus wordt vaak in de Bijbel gezien als het licht dat de duisternis verjaagt en alles verlicht (dit lezen we vooral in het evangelie volgens Johannes). Deze uitwendige gerichtheid naar het Oosten die we terugvinden in het kerkgebouw symboliseert de gerichtheid die ons hart zou moeten hebben op Jezus, als diegene van wie we alles te verwachten hebben, als diegene die ons kan verlichten en onze duisternis kan verjagen. In het scheppingsverhaal lezen we ook dat de tuin van Eden, het paradijs, in het Oosten lag (Gen 2, 8). Als we ons in de kerk naar het Oosten richten, richten we ons dus ook op het paradijs. We houden onze blik gericht op een nieuwe toekomst, op het mooie en het schone.
Ook valt het op dat er in een kerk een ‘schip’ is en een ‘koor’. Het schip is het centrale gedeelte waar de stoelen voor de gelovige gemeenschap opgesteld staan. Het koor daarentegen is in vele kerken wat hoger. In het koor bevindt zich het altaar en de ambo. Soms is het schip ook nog gescheiden door een 'communiebank' of ‘koorbank’, de bank waarop men vroeger knielde om ter communie te komen, iets wat nu niet meer gebruikt wordt. Het schip en het koor zijn dus twee duidelijk van elkaar gescheiden delen. In het schip zitten de gelovigen, het koor is de plaats voor de priester, de acolieten, de lectoren en de zangleider. In de meeste kerken staan de stoelen opgesteld in theatervorm, allemaal naar voren gericht. Hier en daar zie je echter ook een andere opstelling, waar de stoelen bijvoorbeeld in een halve cirkel staan rond het altaar en de ambo. Dit vergroot in ieder geval de betrokkenheid van de gelovigen. Op die manier krijgt de gemeenschap minder de indruk naar een schouwspel te zitten kijken. Want liturgie vieren is een zaak van iedereen! Het woord ‘liturgie’ komt immers van de Griekse woorden 'laos' en 'ergon', en het betekent letterlijk 'werk van het volk'. We wonen dus niet de mis bij die de priester viert, maar we vieren samen eucharistie, en de priester gaat daarin voor.
Bij dit alles wordt de aandacht van diegene die in de kerk binnenkomt gericht op het altaar, dat meestal centraal in het koor staat. Het woord 'altaar' is oorspronkelijk afkomstig van het Latijnse 'altus', wat 'hoog' betekent. Het altaar is de plaats waar we de eigenlijke eucharistie vieren. We noemen het de 'tafeldienst', de dienst die gebeurt aan de tafel, en dit in onderscheid met de ‘woorddienst’. Op het altaar worden de gaven van brood en wijn geplaatst, wordt er over die gaven gebeden, en wordt het brood gebroken en de beker gedeeld voor de communie. Wat we doen aan het altaar is gedenken wat Jezus die laatste avond met zijn leerlingen heeft gedaan. Door te herhalen wat hij deed, door te eten van het brood en te drinken uit de beker, willen we alles wat Jezus gezegd en gedaan heeft opnieuw voor de geest halen en hier en nu tegenwoordig stellen, willen we ook uitdrukken dat we zelf in zijn voetspoor willen treden, dat we net als Hij ook onszelf willen breken en delen voor elkaar. In de kerk wordt het altaar vaak ook vereerd: de priester bewierookt het altaar, hij kust het altaar, gelovigen knielen voor het altaar, er worden bloemen en kaarsen op het altaar geplaatst, ... Het altaar staat immers ook symbool voor Jezus Christus zelf.
Soms staat het altaar niet centraal in het koor, maar staat het op dezelfde hoogte als de ambo, als het ware alsof altaar en ambo in de twee brandpunten van een ellips staan. Deze opstelling is vooral onder invloed van de theologie van het Tweede Vaticaans Concilie in voege getreden. Het duidt op het feit dat tafeldienst en woorddienst gelijkwaardig zijn, dat de Verrezen Heer zowel aanwezig komt in de gaven van Brood en Wijn als in het Schriftwoord dat we beluisteren. Op de betekenis van de ambo gaan we in een volgende aflevering van ‘Op wandel door het kerkgebouw’ in.
(wordt vervolgd)
Pastor Gino