Vandaag beëindigen we onze tocht door het kerkgebouw. We staan stil bij het tabernakel en bij de heiligenbeelden.
In de kerk vinden we ook een vreemd koffertje, het lijkt wel een kleine brandkast. Ze staat ofwel in het midden, centraal in het koor, ofwel links of rechts vooraan, op een zijaltaar. Het is het 'tabernakel'. In dat tabernakel worden de geconsacreerde hosties van de eucharistieviering bewaard. Deze hosties dienen dan voor de communie voor de zieken en bejaarden, voor al diegenen die niet in de mogelijkheid zijn om zelf naar de eucharistie te komen. Ook kan de communie op die manier gegeven worden aan de mensen die stervende zijn, zodat ze nog een laatste keer ter communie kunnen gaan (men noemt dit het viaticum). Wanneer er in het tabernakel hosties zitten, dan staat er steeds een brandende kaars naast het tabernakel, als teken van die aanwezigheid (die brandende kaars wordt de 'godslamp' genoemd). Deze lamp blijft dan dag en nacht branden en wordt niet gedoofd.
Het woord 'tabernakel' komt van het Latijnse 'tabernaculum' en betekent 'tent'. In het Oude Testament lezen we immers dat de ark van het verbond in een tent werd bewaard. Het Joodse volk had dan nog geen vaste plek, maar trok rond. Het waren nomaden. De ark van het verbond stond symbool voor God. Veel tabernakels in onze kerken gelijken eigenlijk ook een beetje op een tent. Ook in onze kerken is het tabernakel een soort plek waar God woont. In de hostie herkennen we immers God zelf die tastbaar wordt. Vandaar ook dat vele mensen knielen of buigen wanneer ze het tabernakel voorbijlopen, uit eerbied, uit respect voor God. Maar ook herinnert het tabernakel ons aan datgene waartoe elk van ons uitgenodigd is: om zelf 'tabernakel' te worden, om zelf een woonplaats te worden waar God kan wonen. Want onze God is geen God die veraf is, maar die heel dichtbij is. Dat geloven wij. En hij leeft in elk van ons, in elke mens van goede wil. Wanneer wij naar het tabernakel kijken, worden we uitgenodigd om God zijn intrek te laten nemen in ons eigen hart, zodat we zelf een woonplaats voor God worden.
In vele kerken staan er ook beelden. Het zijn vaak beelden van Maria en van heiligen. De Kerk kent heel wat heiligen. Het zijn mensen die, nadat ze gestorven zijn, door de Kerk heilig worden verklaard, en daarmee wordt uitgedrukt dat deze mannen en vrouwen iets bijzonders hebben, dat ze op de één of andere manier een voorbeeld kunnen zijn voor ons als christenen. Je zou ze wat kunnen vergelijken met helden, met mensen waar we vandaag de dag naar opkijken. Heiligen hebben op hun eigen wijze Jezus gevolgd in hun tijd en hun cultuur. Sommige van die heiligen hebben misschien een bijzondere plaats in het leven van mensen. Ze roepen ze te hulp op bepaalde momenten, ze bidden tot hen, hun leefwijze of hun geschriften inspireren hen. Of misschien zijn we van oordeel dat die vele heiligen ons maar bitter weinig zeggen, dat ze veraf staan van ons concreet dagelijks leven. Want wanneer we denken aan heiligen, dan hebben we vaak de indruk dat het gaat om mensen die op de één of andere manier perfect zijn, volmaakt en vlekkeloos. Zo heel anders dan onze levenservaring! Maar wanneer we wat dieper kennismaken met sommige van die heiligen, dan moeten we vaststellen dat ook zij maar gewone mensen waren, mensen met hun eigen hebbelijkheden en hun eigen kleine kantjes. Wat maakt hen dan zo bijzonder? Wat is het dat hen 'heilig' maakt? Kunnen we niet zeggen dat heiligen een venster op God zijn? Heiligen verwijzen naar iets meer. Zo was Pater Damiaan bijvoorbeeld iemand die Gods aandacht voor de zieken en de uitgestotenen zichtbaar maakte. Elke heilige deed dit op zijn of haar eigen manier. Zo hebben zij deze wereld geheiligd, hebben ze heil gebracht op de plek die hen geschonken was, hebben zij een gelaat en een gestalte gegeven aan God in de wereld en in de tijd waarin zij leefden, hebben ze meegebouwd aan Gods droom met ons mensen. Als je de heiligen op die manier bekijkt, niet als volmaakte wezens waar we niet bijkunnen, maar als mensen die een venster waren op God en zo de wereld geheiligd hebben, dan staan ze niet langer meer zo ver van ons af, maar kunnen ze een voorbeeld zijn voor elk van ons. Is immers niet ieder van ons uitgenodigd om met onze eigen talenten, op onze eigen manier, in onze eigen tijd een doorkijk naar God te zijn? En is het niet onze taak om deze wereld te heiligen, om van de aarde die ons is toevertrouwd een plaats te maken waar geluk is voor elke mens? Met andere woorden, zijn ook wij niet geroepen tot heiligheid?
In sommige kerken vind je geen heiligenbeelden, maar iconen. Iconen zijn schilderingen op hout die gebruikt worden in de Byzantijnse kerk. Ze zijn dus als het ware de heiligenbeelden van de Oosterse kerk.
Pastor Gino