Met de Allerheiligendagen was ik op het oude kerkhof van Brugge, waar mijn grootouders begraven liggen. Op dergelijke kerkhoven wandel ik graag eens rond, vooral dan daar waar de oudste graven liggen. Het zijn vaak pareltjes van monumenten, echte kunstwerken uit een ver vervlogen tijd. Daar ronddwalen geeft mij rust. Voor mij heeft het ook helemaal niets angstaanjagends, maar ik ervaar het als zeer stemmig en ingetogen. Terwijl ik er rondliep viel mij op hoeveel van die oude graven ondertussen reeds gerestaureerd zijn. In verschillende steden bestaat immers het initiatief dat je die oude graven kan ‘adopteren’. Bedoeling is dan dat je het graf restaureert (in de authentieke oorspronkelijke staat natuurlijk) en dat je in ruil daarvoor dit graf als laatste rustplaats mag gebruiken eenmaal je zelf gestorven bent. Dit laatste was in Brugge ook reeds bij veel graven het geval. Op die manier hoopt de stad om het rijke erfgoed van de grafkunst te kunnen bewaren. In Brugge is het een groot succes, maar ook in andere steden als Gent of Antwerpen bestaat het. Ik vind het een schitterend initiatief. In een tijd waar het oude vaak vernietigd wordt om plaats te moeten ruimen voor nieuwbouw, dat vaak minder fraai is en de vraag oproept of het de tand des tijds wel zal doorstaan, lijkt mij dit een signaal dat het dus ook anders kan, en dat we ons eeuwenoude erfgoed op een zinvolle manier kunnen bewaren. En zo kan elkeen die dat wil daar een steentje toe bijdragen. Soms denk ik dat het ook met de kerk en het geloof zo is als met die oude graven. Voor sommige mensen bestaat kerk en geloof slechts uit louter oude relicten uit een ver vervlogen tijd, maar wanneer mensen opnieuw het stof en de wildgroei durven verwijderen, dan pas beseft men soms hoe waardevol en mooi het wel kan zijn…