Na tachtig jaren laat de bezetting van België door de nazi’s nog altijd sporen na. Over generaties heen. Op Canvas kon men de documentaires bekijken over de ‘kinderen van de collaboratie’ en de ‘kinderen van het verzet’. De tv-interviews zijn rechtuit en beklijvend. Zij laten zien hoe in zulke extreme situaties een morele grijze zone ontstaat en dat het allemaal niet zo wit tegen zwart is. Telkens weer kwam de vraag terug: was elke collaborateur per definitie misdadig? En de verzetslui, waren die altijd en overal zo eerzaam?
In de tijd van Johannes de Doper was Israël al ongeveer negentig jaar door Romeinse legioenen bezet. We zien voor onze ogen hoe het toen met de burgerzin in de Joodse gemeenschap was gesteld. Uit de Evangelies kunnen we opmaken dat er collaborateurs rondliepen zoals de tollenaars en sommige vooraanstaanden. Zeloten, of ‘ijveraars’, verkozen het gewapend verzet. Farizeeën gaven dan weer een rebels getuigenis door publiek hun geloof te belijden. Demonstratief onderhielden ze strikt de Tora, de leer van Mozes, baden op de hoeken van de straten (om gezien te worden) en weigerden te offeren aan vreemde ‘idolen’. De doorsnee patriot vermeed het gezelschap van collaborateurs. Terwijl Farizeeën bij het volk hoog aanzien genoten. Ook daar oordeelde men toen nogal zwart-wit.
Johannes de Doper gaat tegen die publieke opinie in. Hij doorziet de schone schijn. Farizeeën noemt hij adderengebroed. Hoe durft hij! En met harde uitspraken vuurt hij het hele volk aan om een oprechte levenskeuze te maken. Voor het te laat is, want de bijl ligt al aan de wortel… (Matteüs 3, 1-12)
Ook Jezus zal zo zonder menselijk opzicht optreden. Toch gaat Hij anders te werk dan zijn voorloper. God doorgrondt immers de mens in hart en nieren (Jeremia 17:10). Jezus bekijkt ieder mens met grenzeloos mededogen en raakt op die manier de ziel. Zo gaat het Rijk Gods van start. In Jezus’ intieme kring vind je wit én zwart broederlijk samen: zeloten, tollenaars, Nikodemus de farizeeër, overspelige dames... Zelfs Romeinse militairen prijst Hij om hun geloof. Het is ontwapenend. Een nieuwe familie groeit waarin geen onderscheid meer is tussen Joden en andere volken (Romeinen 10,12).
Paus Franciscus koos in zijn wapenschild de Latijnse spreuk: “Miserando atque eligendo”. Die is niet zomaar te vertalen. Het is een verwijzing naar de roeping van Mattheus, Levi, de tollenaar (Matteüs 9, 9-13). De monnik Beda Venerabilis (673–735) schreef in zijn commentaar over die Bijbelpassage dat Jezus de ‘collaborateur’ met zulk een erbarmen (miserando) bekeek dat deze zich meteen uitverkoren (eligendo) wist. Het was de vergevende blik van Jezus die van Levi een andere mens maakte. Doopte Johannes met water, Jezus doopt met vuur. Dat zijn vuur in ons mag blijven branden.
Ludwig Van Heucke, sj.