Het gebeurt nog steeds dat mensen op een onbevangen wijze de vraag stellen wat we van de evangelieverhalen moeten geloven. Vooral de wonderverhalen - de mirakelen - doen vandaag veel mensen vragen stellen of zelfs voor zichzelf de conclusie trekken dat deze verhalen geen grond van waarheid kunnen bevatten. Bijvoorbeeld het verhaal van de broodvermenigvuldiging kan op die wijze aanleiding zijn voor veel vragen; de wijze waarop de Vlaamse film Daens omging met dat tafereel spreekt op dat punt boekdelen (een hongerige jongen uit een arbeidersgezin probeert immers ook broden te vermenigvuldigen en het werkt niet...)
Het verhaal van de aankomst van een Syrisch gezin van vluchtelingen in onze pastorale eenheid is voor mij een perfecte illustratie van wat dit wonderverhaal eigenlijk wil zeggen. Toen in de dagen voor Kerstmis de vraag kwam om een persoon op te vangen in onze eenheid, leek dit absoluut onmogelijk: we hadden immers niets om dat waar te maken. We hadden geen huis, vrijwilligers niet in overvloed en onze financiële middelen waren niet toereikend om dat te dragen. We stonden daar met onze vijf broodjes en amper wat visjes...
Anderzijds waren er de mensen op de dorpel van de deur, voor wie we toch iets moesten doen. We zijn ervoor gegaan, en plotseling werd alles beschikbaar wat nodig was om dit waar te maken. Ondertussen is het gezin van drie aangekomen. Vanwaar is het gekomen? Wie heeft ervoor gezorgd? Ik kan alleen kijken naar het verhaal van de broodvermenigvuldiging en zoals Jezus in dat verhaal deed, God danken voor alles wat Hij geeft...