Het is "zo oud als de straat" (misschien zelfs ouder dan het christendom!) dat mensen op weg gaan als bedevaarders. Het pelgrimeren is van alle tijden. Daarbij staat eigenlijk nooit de bestemming centraal - het heiligdom waar men naartoe stapt of reist - ofschoon dat natuurlijk ook niet zonder belang is - maar het is de weg zelf, het onderweg zijn, misschien te voet - dat eigenlijk alle aandacht krijgt. Misschien gebeurt "het wonder" wel onderweg. De weg is immers zinnebeeld van heel ons leven: we starten allemaal aan een beginpunt en zijn vervolgens 'onderweg'. Zo'n tocht is niet altijd aangenaam, wel integendeel. Maar juist dat maakt de gelijkenis met het leven zo treffend. Pelgrims krijgen onderweg misschien wel af te rekenen met alles wat hen in het echte leven ook al dwars zit. Sterker: misschien is de bedevaart wel de plaats om de drempels te overwinnen en zo op een gelouterde wijze terug in het gewone leven te stappen. Zou het niet juist in deze moeilijkheden zijn, dat men God (weer) op het spoor kan komen en men Hem opnieuw een plaats kan geven in zijn leven?
Er is uiteraard ook de bestemming: meestal gaat het om een bepaald heiligdom. Je zou kunnen zeggen dat we in ons leven zelf onderweg zijn naar Gods paradijs, de plaats van echte en volle heiligheid.
Onze pastorale eenheid gaat dit jaar op bedevaart naar Lourdes. Maar de zomer geeft ieder van ons wel de kans om op stap te gaan... om vervolgens met meer rijkdom aan geloof het leven weer op te nemen.