De liturgie is in staat om ons via symbolen binnen te voeren in het grote mysterie van God. Van de Nederlandse liturgist Gerard Lukken verscheen ooit een boek onder de titel ‘Per visibilia ad invisibilia’, via het zichtbare naar het onzichtbare. En dat is wat liturgie precies doet. Ze leidt ons langs de weg van de zintuiglijkheid naar datgene wat niet te zien is.
Ook de liturgische tijd waarin we nu zitten, probeert ons op diezelfde manier iets duidelijk te maken. We zijn aanbeland in de paastijd, de tijd na Pasen. Net zoals er een voorbereidingstijd voor Pasen is, is er ook een tijd na Pasen. Deze noemen we de paastijd. Maar vaak wordt hier maar weinig aandacht aan besteed. We leggen meestal alle nadruk op de voorbereidingstijd, met name de veertigdagentijd. Er zijn dan acties van Broederlijk Delen, er is een ganse opgang in de liturgie, we houden ons in ons dagelijks leven bezig met vastenpuntjes, … En dan komt eindelijk Pasen. En is het dan gedaan? Neen, natuurlijk niet. Pasen duurt niet slechts één dag, maar vijftig dagen!
In de Kerk is het vijftig dagen lang Pasen, en dit tot Pinksteren. Het is trouwens ook opvallend dat de voorbereiding op het paasfeest ‘slechts’ veertig dagen duurt, maar dat de paastijd zelf vijftig dagen duurt. Daarmee wil de liturgie van de Kerk ons zeggen dat deze tijd eigenlijk belangrijker is dan de tijd die aan Pasen voorafgaat. In de paastijd mogen wij het paasmysterie van dag tot dag dieper tot ons laten doordringen, want geef toe, datgene wat we met Pasen vieren is niet zo eenvoudig te begrijpen. Jezus die verrezen is, die leeft, nadat hij ter dood werd gebracht, een God die ons tot leven wekt, … Het zijn geen eenvoudige zaken. En ook voor de leerlingen was dit zo. Ook zij waren niet vanaf het eerste moment enthousiast! Dat vernemen we deze zondagen na Pasen voortdurend in de lezingen van de liturgie. De leerlingen waren vol twijfel, ze waren angstig, ze sloten zich op, ze gingen met elkaar in discussie, … Weinig paasvreugde dus in die eerste periode. Het is pas op Pinsteren, op de vijftigste dag (het Griekse ‘pentekostè’ betekent letterlijk ‘vijftigste dag’) dat ze vol geestdrift er op uittrekken. Ze hadden dus een hele tijd nodig om tot inzicht te komen. Dit besef over wat er gebeurd was, werd grotendeels beïnvloed door het lezen van de Schriften en het toepassen ervan op wat er met Jezus is voorgevallen.
Vanouds is het ook zo dat voor de volwassenen die tijdens de paaswake de sacramenten van de christelijke initiatie hebben ontvangen, de paastijd als een periode van mystagogische catechese beschouwd wordt. Nadat ze dus gedoopt werden, worden ze nu binnengeleid in het geheim van de verrezen Christus (‘mystagogie’ betekent ‘inwijding in de mysteriën’). Ze krijgen de tijd om dit mysterie in hun eigen leven te laten wortel schieten.
Ook voor ons kan deze paastijd dus een ideale tijd zijn om stil te staan bij het mysterie van de verrijzenis. Wat betekent verrijzenis voor mij? Wat houdt het in dat Jezus verrezen is? Waar zie ik verrijzenis in mijn eigen leven en rondom mij? En wat betekent het voor mij te beseffen dat onze God geen god van doden maar van levenden is?
Pastor Gino