Uit de diepten roep ik U,
Heer, mijn God.
Ik heb U nodig, Here luister,
nu ik schor gebeden fluister.
Luister toch,
Heer, luister toch.
Als U niets dan zonden zag,
Heer, mijn God
Wie bleef in leven? Maar U wilt nu
juist vergeven, dus verdient U
Diep ontzag,
ons diep ontzag.
Ik blijf wachten tot U komt,
Heer, mijn God.
Ik blijf nog sterker op U wachten,
dan een mens in lange nachten,
wacht op licht,
het morgenlicht.
Israel hoop op de Heer,
hoop op God.
Want Hij heeft zich aan jou verbonden;
Hij verlost je van je zonden;
Hij maakt vrij.
Hij maakt jou vrij.