Op 7 oktober 1942, in volle oorlogstijd, volgt Thérèse Provoyeur priorin Quintin op, met wie zij 14 jaar als assistente had samengewerkt. Gedurende vijfendertig jaar neemt zij de leiding over de gemeenschap van de zusters bernardinnen. Het is een tijd van bloei, zowel wat betreft de vermeerdering van het aantal leden als wat betreft de uitbreiding van de apostolaatswerken. Wanneer dame Thérèse aantreedt als priorin telt de gemeenschap 100 leden. Op het ogenblik dat zij haar ambt neerlegt in 1967, zijn er 203 zusters.
Tijdens het prioraat van Dame Thérèse doen zich een aantal opvallende wijzigingen voor in het leven van de zusters. De algemene maatschappelijke verschuivingen ten gevolge van de democratiseringsbeweging, de toenemende industrialisering, de opkomst van radio, TV, telefoon, dat alles heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat ook de wereld van de religieuzen in beweging komt. Zij worden geconfronteerd met een samenleving in volle verandering die hun levenswijze en gewoonten in vraag stelt. Een oproep tot verandering komt eveneens vanuit Rome. In een toespraak tot algemeen oversten in 1952 pleit paus Pius XII voor een actualisering van het op de 19de eeuw geschoeide kloosterleven. Hij nodigt hen uit hun levenswijze en gebruiken te herzien.
Het wordt het begin van een lange weg van aanpassing en vernieuwing, ook bij de zusters bernardinnen. Vele zaken worden vereenvoudigd en versoepeld. Er is niet langer sprake van ‘dame’, maar van ‘zuster’ (1958) . Vanaf 1965 wordt er bij de professie niet meer van naam veranderd. De toelatingen voor familiebezoek worden vermeerderd en verruimd vanaf 1956. In 1966 verwisselen de zusters hun lang habijt voor een gewoon mantelpak, hun kap voor een eenvoudige zwarte sluier.
De periode na het Tweede Vaticaanse Concilie brengt nog meer verandering.
Lees hier verder.