Van 28 juli tot 4 augustus 1929 zet 'het Kloosterke' van de zusters Bernardinnen te Oudenaarde zijn poorten wijd open voor een missietentoonstelling, georganiseerd door de Witte Zusters van Afrika. Dit kaderde binnen een groeiende missionaire bewogenheid binnen de kerk en onder de religieuzen. Tal van stichtingen werden gedaan in het toenmalige Belgisch Congo en in het mandaatgebied Rwanda-Burundi.
Enkele weken later zetten deken Geysels van Oudenaarde en priorin Quintin de eerste stappen om een missiepost te beginnen in Rwanda. Zij nemen contact met Mgr. Classe, Witte Pater en apostolisch vicaris voor Rwanda, en krijgen begin 1931 van de verschillende kerkelijke en burgerlijke instanties de toelating om een eerste missiepost in Kansi - Rwanda te beginnen. De zusters zouden zich toeleggen op onderwijs en verzorging van zieken.
Jozef Verheylesonne en Hector Gezels, twee vakmannen uit het Oudenaardse, worden voorop gestuurd om onder de leiding van de Witte Paters in Kansi een huis en een school te bouwen.
Op 22 september 1932 vertrekken de eerste vijf Bernardinnen missionarissen: zr. Maria en zr. Julienne, twee onderwijzeressen; zr. Amelberga en zr. Michelle, twee verpleegsters en zr. Regina, met een huishoudelijke vorming. Na een afscheidsplechtigheid op de binnenkoer van het hospitaal te Oudenaarde in aanwezigheid van de bisschop van Gent vertrekken zij naar Marseille om daar op 28 september de boot te nemen die hen naar het onbekende Afrika zou brengen. Zij vertrekken om 'nooit meer terug te keren'.