Bevrijd ons, Heer bevrijd uw volk;
het komt in deemoed naar U toe.
Wees niet vertoornd Heer, wees niet vertoornd,
gedenk niet langer onze zonden. Uw heiligdom hebben
wij verlaten, wij zijn uw naam vergeten,
Heer onze God, bekeer ons tot U. Van U hebben wij
ons gelaat afgewend, voor U onze ogen gesloten;
hoe zullen wij U vinden, God, als Gij ons niet bekeert?
Heer, red ons toch, want wij zijn van U losgescheurd,
en wij vallen neer als zieke zomerblaren.
Ja, wij zijn verstrooid geraakt, en door de winden opgejaagd.
Wij zijn vereenzaamd, ten dode toe.
Gij moet ons redden, Heer, uit de verlorenheid,
eer wij voorgoed vergaan.
Schep weer moed, mijn volk, schep weer moed mijn volk.
Ik wil u vertroosten: weldra zal uw Redder komen.
Waarom houdt gij aan droefheid vast?
Waarom zoudt gij nog langer treuren?
Ik ben de Heer, gij moet niet vrezen.
Ik ben een God van levenden, niet van doden.
Ik kom naar u toe, Ik zal u redden.