De wekker staat om kwart voor zes
Maar ’s avonds lig je nog in bed
Op een hoopje
Wanneer die hoopjes mens aankloppen in het ziekenhuis, rekenen ze op de expertise van de artsen om hen verder te helpen.
De pastores gaan anders te werk. Vanuit hun spirituele zorg focussen ze op de hele mens, op zoek naar hun krachtbronnen: Wat heeft en geeft zin en betekenis? Waar staat ge ’s morgen voor op? Waar kijkt ge naar uit? Hoe staat ge als mens in het leven? Welke waarden zijn misschien tijdelijk ondergesneeuwd geraakt, maar wat draagt ge hoog in het vaandel?
Vanuit geestelijke gezondheidszorg naar verzorging, over pastoraal, over kerk-zijn. Waar alles te maken heeft met helen – heel maken − en waar voor iedereen een plek is. Dat is toch wat kerk wil zijn?
Het tweede hoopje verwijst naar de steenmannetjes, een stapel natuurstenen die gebruikt wordt om een weg of een bergtop te markeren, een zichtbaar baken om de weg te vinden, op het pad te blijven en behouden te mogen terugkeren.
Voor ons christenen zijn Bijbel en traditie onze steenmannetjes: ze wijzen ons de betrouwbare weg, wat schoon en belangrijk is; ze zijn onze bakens naar liefde en vergeving. Geschreven en gesproken, woorden als bronnen van leven.
Nog verrassender is het om bakens te vinden op minder vanzelfsprekende plaatsen. In de actualiteit bijvoorbeeld. Ex-profbasketspeler Sebastien Bellin haalde onlangs het nieuws. Hij raakte tijdens de aanslagen van 22 maart 2016 zwaargewond op de luchthaven in Zaventem. Hij draagt daar nog steeds de psychische en fysische gevolgen van. De woorden die hij op het terreurproces richtte tot de daders waren indrukwekkend. Evangelie-pur-sang. Ik citeer: “Jullie vergeven is de laatste fase in mijn genezing. Er is een groot verschil tussen repareren en genezen. Ik heb het geluk dat dokters en verpleegkundigen me gerepareerd hebben. We hebben het beste gezondheidssysteem ter wereld. Maar genezen is moeilijker. Jullie vergeven is de laatste fase in mijn genezing. Er is geen plaats in mij voor haat en wraak. Ik maak de keuze om die plaats te geven aan liefde en verdraagzaamheid. Ik reik jullie mijn hand met de kracht van vergeving.”
Zo belanden we bij het derde hoopje: dat van de Hoop, met de grote H van helend en helpend.
Op haar werkplek circuleren er drie vormen van hoop die elkaar versterken: de hoop op herstel, zoveel als mogelijk de kwaliteit van leven te verbeteren en opnieuw de regie over hun eigen bestaan weer in handen geven. De tweede vorm van hoop is die van de doorleefde ervaring. Lotgenoten zorgen voor een ander perspectief dan artsen en therapeuten en patiënten hechten meer belang aan het verhaal van zij die de ellende zelf doorgemaakt hebben.
De pastores echter trachten de grond vruchtbaar te maken voor een veel fundamentelere vorm van hoop: de existentiële hoop, en bij uitbreiding de religieuze hoop. Dat is de hoop die kiemt op de meest dorre en rotsachtige ondergrond, wanneer er niets meer te verwachten valt. De hoop van het ‘en toch’. De hoop die tegen onze menselijke natuur ingaat. Want diepe wanhoop drijft ons meestal naar ons probleemoplossend vermogen. Of doet weglopen. Maar aanwezig blijven bij iemands dodelijke wanhoop is niet simpel. Toch kan net daarin opnieuw een grondvertrouwen kiemen.