|
1. Veni, Sancte Spiritus,
et emitte caelitus lucis tuae radium.
|
1. Kom, Heilige Geest,
en zend vanuit de hemel een straal van uw licht. |
1. Kom, o Geest des Heren, komuit het hemels heiligdom,
waar Gij staat voor Gods gezicht. |
|
2. Veni, pater pauperum, veni, dator munerum veni, lumen cordium.
|
2. Kom, vader van de armen, kom, gever van gaven,
kom, licht van de harten. |
2. Kom, der armen troost, daal neer. Kom en schenk uw gaven, Heer, kom, wees in de harten licht. |
|
3. Consolator optime, dulcis hospes animae, dulce refrigerium.
|
3. Beste trooster, heerlijke gast van de ziel, heerlijke verfrissing. |
3. Kom, o trooster, heil’ge Geest, zachtheid die de ziel geneest, kom, verkwikking zoet en mild. |
|
4. In labore requies, in aestu temperies in fletu solatium.
|
4. In moeite rust, in stormen stilte, in tranen troost. |
4. Kom, o vrede in de strijd, lafenis voor ’t hart dat lijdt, rust die alle onrust stilt. |
|
5. O lux beatissima, reple cordis intima tuorum fidelium.
|
5. O, allermooist licht,
vervul het binnenste van het hart van uw gelovigen. |
5. Licht dat vol van zegen is, schijn in onze duisternis, neem de harten voor U in. |
|
6. Sine tuo numine, nihil est in homine, nihil est innoxium.
|
6. Zonder uw kracht is er niets in de mens, is er geen onschuld. |
6. Zonder uw geheime gloed is er in de mens geen goed, is de ziel niet rein van zin. |
|
7. Lava quod est sordidum, riga quod est aridum,
sana quod est saucium.
|
7. Was wat vuil is, besproei wat verdord is, genees wat gewond is. |
7. Was wat vuil is en onrein, overstroom ons dor domein, heel de ziel die is gewond. |
|
8. Flecte quod est rigidum, fove quod est frigidum, rege quod est devium.
|
8. Maak soepel wat verstard is, verwarm wat verkild is,
richt wat verdwaald is. |
8. Maak weer zacht wat is verstard, koester het verkilde hart,
leid wie zelf de weg niet vond. |
|
9. Da tuis fidelibus, in te confidentibus, sacrum septenarium.
|
9. Geef aan uw gelovigen, aan hen die op u vertrouwen, de zeven heilige gaven. |
9. Geef uw gaven zevenvoud, ieder die op U vertrouwt, zich geheel op U verlaat. |
|
10. Da virtutis meritum, da salutis exitum,
da perenne gaudium.
Amen.
|
10. Geef de verdienste van deugd, geef een heilvol eind,
geef eeuwige vreugde. Amen. |
10. Sta ons met uw liefde bij dat ons einde zalig zij,
geef ons vreugd’ die niet vergaat. Amen. |
| |
(vert. Herwi Rikhof) |
(vert. J.W. Schulte Nordholt) |
