Op Allerheiligen hoorden we hoe de evangelist Matteüs beschrijft op welke manier zijn volgelingen zalig/gelukkig kunnen zijn.
Acht brandende kaarsjes, aangestoken tijdens de evangelielezing, staan symbool voor acht 'zaligheden'.
Wat een geluk als men niet vastgeroest zit aan zijn bezit.
Wat een geluk wanneer men niet oppervlakkig leeft maar dieper durft graven.
Wat een geluk als men kan mee-leven en de anderen de moeite waard vindt.
Wat een geluk als men een goed mens is en bereid is vergeving te geven én te ontvangen.
Wat een geluk wanneer je hart eenvoudig is en je jezelf niet anders voordoet dan je bent.
Wat een geluk als men vrede brengt daar waar het mogelijk is.
Wat een geluk wanneer men - ondanks pijn en moeite - voor zijn overtuiging durft uit te komen.
Ja wat een geluk zo'n mensen zijn een zaligheid.
Zij lijken op Jezus van Nazaret.
(Uit Bijbel in 1000 seconden, bron onbekend)