Deze keer eens geen verhaal over de heilige Lieven, maar wel over Sint-Markoen die in de kerk van Sint-Catharina vereerd wordt.
Over sint Markoen
Te lande bestaat er een gedegen verzameling van heiligenlevens aangelegd door Belgische jezuieten, de Bollandisten genaamd. Daaruit kunnen we veel leren over de heilige Markoen.
Wanneer hij werd geboren is niet zeker; er wordt aangenomen dat het op het einde van de vijfde eeuw (na Christus), circa 490 kan zijn geweest. Hij werd geboren te Bayeux in Normandië, Frankrijk, uit adellijke en welgestelde ouders. Zij zorgden ervoor dat hij een goede wetenschappelijke basis kreeg en een gedegen godsdienstige vorming.
Na de dood van zijn ouders deelt hij zijn bezittingen uit aan de armen en ging naar het bisschoppelijk hof van Coutances, waar hij in 522 tot priester werd gewijd. Wars van alle rijkdom en behept met zijn welsprekendheid trok hij rond om het evangelie te verkondigen.
In Parijs vroeg hij de koning steun voor de bouw van een huis voor zijn volgelingen. Hij kreeg een landgoed te Nanteuil (nu Saint-Marcouf-de-l’Isle), waar Markoen een klooster stichtte, waar men leefde in uiterste soberheid, handenarbeid, boetedoening en gebed. Vele wonderen werden aan hem toegeschreven op zijn reizen. Hij zocht regelmatig het kluizenaarsleven op, onder andere op het eiland Jersey. Uiteindelijk keerde hij terug naar Nanteuil waar hij stierf op 1 mei 588.
Na zijn dood ging het klooster van Nanteuil de regel van Benedictus volgen, daarom wordt Markoen ook soms afgebeeld als benedictijnerabt met mijter, staf en borstkruis.
Sint Markoen werd en wordt nog aanroepen voor scrofulose, een ziekte van de halsklieren. Het is een ontsteking van een lymfeklier in de hals, die verband houdt met tuberculose. De ontsteking kan doorzweren naar de huid. Het wordt ook koningszeer genoemd omdat sint Markoen nadat hij het klooster van Nanteuil kon stichtten door de vrijgevigheid van de merovingische koning Childebert, hij de koning het vermogen gaf zelf zieken te genezen door aanraking.
---------------
Verering van sint Markoen in Wondelgem
In het “blauwe boekje” uit 1802, dat in de kerk van Wondelgem te bekomen was, bevat de biografie van Markoen, een lofzang, een litanie, de gebeden tot de heilige bij de staties van de ommegang, voorschriften voor geestelijk en lichamelijk herstel.
Dit boekje geeft ons de vroegste connectie van Wondelgem met sint Markoen. Het vermeldt namelijk dat in 1688 de relikwieën van de heilige aan de parochiale kerk van Wondelgem werden geschonken door bisschop Albrecht van Horne.
Te dier gelegenheid heeft mgr van Horne een aflaatbrief gegeven. Deze aflaten werden in 1699 door zijn opvolger Philippus Erardus van der Noot vernieuwd. Paus Pius VII heeft in 1817 nog aflaten verleend, o.a. een volle aflaat op feest van sint Markoen en op het feest van sint Catharina, waarvan de brief in het kerkarchief bewaard is.
In de kerk is er een zijkapel gewijd aan sint Markoen. Op het schilderij boven het altaar staat de heilige als abt geknield op wolken; daaronder bevinden zich een aantal gelovigen die hem aanroepen. Voor het schilderij bevindt zich het beeld van de heilige abt uit 1752, voorgesteld als sprekend tot de menigte vanuit een preekgestoelte. Dit beeld werd ook meegedragen in processies, zoals te zien is op het bedevaartvaantje. Op de rugzijde van het beeld staat “dit beeld is gegeven door de jongheid van de oude kerkestraete te Wondelghem, 1752”, dat zijn de jonge ongehuwde mannen.
Het bedevaartvaantje waarover sprake werd in 1770 werd door P. Wouters ontworpen; het stelt de kerk voor, waarboven sint Catharina op een wolk gezeten is; een processie vertrekt uit de kerk met voorop het borstbeeld van sint Markoen op de schouders van vier leden van wellicht een ‘societeit’ van de jonkheid of ongehuwde mannen uit de oude Kerkstraat, voorafgegaan door nog twee leden met kaars of toorts en drie misdienaars en gevolgd door twee leden met kaars of toorts, drie priesters en de rest van de kerkgemeenschap. Op de bovenzijde van het vaantje ziet men wat nu de pastorie is en rechts een kapelletje met biddende mensen. Het is mogelijk dat dit vaantje is gemaakt naar aanleiding van de oprichting van een echte broederschap.
Het processievaandel stelt de heilige voor als abt met mijter en staf, sprekend vanuit de wolken tot de aanwezigen.
Op het kerkhof rondom de kerk kan men de ommegang doen langs de zeven kapelletjes die het leven voorstellen van de twee patroonheiligen van de parochie nl. sint Catharina en sint Markoen. Deze terracottareliëfs werden in 1915 door Jules Van Biesbroeck gemaakt.
Confrerie van Sint-Markoen te Wondelgem
Voor het eerst wordt er over een confrerie gesproken in het ‘blauwe boekje’ van 1802 waar melding gemaakt van een confrerie in de kerk van Wondelgem die er van oudsher zou bestaan, wat kan verwijzen naar 1770. Men zou deze jonkheden verenigd in een ‘societeit’ kunnen zien als een voorloper van de “confrerie” met een organisatie en statuten.
Een eerste tastbaar bewijs wordt geleverd op 7 mei 1787 door pastoor Liedts. Hij stelde de statuten of regels van de broederschap op. Er is geen sprake van vernieuwing van statuten of oude reglementen, dus kunnen we veronderstellen dat het hier om de eerste statuten gaat van de gilde. Dit document bevindt zich in het kerkarchief van Wondelgem.
Sindsdien werden regelmatig bij de jaarvergaderingen statuten gewijzigd of nieuwe regels toegevoegd, nieuwe functionarissen benoemd en nieuwe leden aangenomen.
In 1791 vragen de leden van beide confreriën in een zelfde brief aan de bisschop van Gent om 1) het kerkwijdingsfeest van de eerste zondag van augustus te willen verplaatsen naar de eerste zondag na het feest van O.L.Vrouw Hemelvaart wegens het vele werk op de akkers en 2) een knielbank te mogen laten maken op kosten van de confraters.
De organisatie van de gilde zag er in den beginnen als volgt uit: pastoor (deken), eerste ouderling (schatbewaarder), tweede ouderling (ontvanger van boetes) en dan de leden.
Pastoor Sandijck (ca 1830) breidde de raad uit: een deken, een ontvanger en twee directeurs met de pastoor aan het hoofd.
Waar de Sint-Catharinaconfrerie vooral notabelen als leden had, waren de confraters van sint Markoen vooral landbouwers; hun toga is gemaakt in de groene kleur. Op hoogdagen en speciale feestdagen treden beide broederschappen aan in hun rode of groene kledij.
Vandaag, 250 jaar na het ontstaan van een “gilde” van 8 jongelingen van Sint-Markoen, telt de confrerie 11 leden: André Claeys als deken van de confrerie, Christian Verleyen als secretaris en als gewone leden Antoine Boone, Robert Cornelis, Emiel Geers, Erik Stobbeleire, Steven Vandermaele, Robert Vandevelde, Ronny Van De Walle, Filip Van Gutte, Marc Willems.