Aan de westelijke grens van de wijk, de Brugse Vaart, is een voorstad gegroeid in de 17de en 18de eeuw. Langs de Bargiekaai zijn er ettelijke herbergen en afspanningen. Daar vertrekt immers de beroemde barge van Gent naar Brugge. In 1784 komt er een gemeentelijke begraafplaats, als gevolg van de afschaffing van de parochiale kerkhoven. Nu vinden we daar het speelplein Zonnestraal in de Gebroeders De Smetstraat.
Nadat er reeds enkele eeuwen in onze streken gevechten werden geleverd tussen Oostenrijkers, Nederlander en Fransen komt er met de Franse Revolutie een grote verandering in onze gewesten. Van 1792 immers tot 1815 zullen de Fransen ook in onze gemeenschappen allerlei veranderingen aanbrengen. Zo wordt al het kerkelijk bezit in beslag genomen, worden in 1795 de grenzen van de gemeenten vastgelegd, komt er een concordaat tussen kerk en staat …
Daarnaast is er nog een heel belangrijke ontwikkeling. De stoommachine doet zijn intrede. Gent wordt de eerste geïndustrialiseerde stad op het continent. De opkomst van de mechanische weefgetouwen is daarbij een spilmoment.
Gevolg van deze ontwikkeling is dat heel veel volk nodig is voor de beginnende industrie. De verpaupering van de landelijke bevolking maakt dat velen naar de stad trekken om daar werk te vinden, dikwijls in mensonwaardige omstandigheden. Als woningen worden eerst in de binnenstad gezocht: stallingen worden omgebouwd, er ontstaan beluiken in de binnenstad. Vele mensen wonen er dicht bij elkaar. Dit heeft tot gevolg dat er allerlei epidemieën uitbreken. Daarop volgt een ‘verbanning’ van de arbeiders naar de rand van de stad. Op dat ogenblik bezit Gent nog een omwalling, die ongeveer overeenkomt met de huidige stadsring. De namen van de verschillende poorten zijn nog altijd bruikbaar: Keizerspoort, Kortrijkse Poort, Brugse Poort, Tolpoort, Brusselse Poort, Heuvelpoort … De overgang naar de Drongense moerassen (meersen) draagt de naam Einde Were, einde van de wereld.
Aan de Noordzijde van Gent, onder het Hollands bewind, wordt de haven van Gent in 1827 door een kanaal verbonden met Terneuzen. Ook worden dokken gebouwd zoals het Handelsdok in 1828. Reeds vroeg ontstaat er rond de Phoenixstraat een industriële zone. Zo ontstaat ook de wijk rond de Brugse Poort (aan de ‘Duizend Vuren en de Groendreef). Reeds in 1860 wordt van uit Sint-Martinus, Ekkergem, de parochie van Sint-Jan Baptist gesticht. Nadat een eerste kerk in 1863 instort wordt een nieuwe kerk gebouwd in 1866.
Een nieuw hoofdstuk in de stadsonwikkeling is het afschaffen in 1860 van de verschillende tolpoorten en het openbreken van de stadswal. Zo wordt onder andere de muur van het Groot Sint-Elisabethsbegijnhof afgebroken, wat de verhuis naar Sint-Amandsberg zal noodzakelijk maken. De stadsgrachten worden gedempt. De negentiende-eeuwse gordel van Gent geeft de mogelijkheid om er tal van fabrieken te vestigen. Hele wijken met arbeiderswoningen worden aan de rand van de stad gebouwd.
Het Verbindingskanaal, dat het kanaal naar Terneuzen verbindt het kanaal naar Brugge, wordt gegraven in 1863 in het dan nog landelijk gebied van de Wondelgemse Meersen, ten noorden van de stadsomwallingen. Het kanaal zal voor een ontwikkeling van de omliggende gebieden zorgen. In de buurt van het kanaal vestigen zich verschillende fabrieken en in de buurt ontwikkelden zich arbeiderswijken. Zo vormt zich eind 19e eeuw ten zuiden tussen de Verbindingsvaart, de vroegere stadsvesten en de Coupure de wijk Rabot-Blaisantvest. Ook aan de noordkant vestigde zich industrie en ontstaat de Bloemekenswijk.