Met de geschiedenis van onze gemeenschappen zijn we bij de wijk van het Rabot aangekomen. Daarover gaat deze bijdrage.
De Brugse Poortwijk, langs de beide oevers van de Brugse Vaart, maakte indertijd deel uit van de Sint-Martinusparochie. In 1851 telt deze wijk ruim 7.000 mensen. Omwille van dit grote aantal wordt de onderpastoor Otte belast met de oprichting van een proosdij op die wijk. Hij vindt een danszaal aan de Elyzeese velden, in de nabijheid van het oude kerkhof dat gelegen was in de Gebroeders De Smetstraat. Als in 1854 de bevolking was opgelopen tot 8.000 mensen wordt de proosdij een zelfstandige parochie.
De eerste pastoor van Sint-Jan-Baptistparochie, de vroegere onderpastoor Otte, begint met de bouw van een parochiekerk maar deze wordt, bijna voltooid, door een orkaan vernield. Hij bouwt er een nieuwe die in 1866 wordt ingewijd. De oude kapel (op het Rabot) wordt aan de eredienst onttrokken.
De mensen van het Rabot moeten echter een lange weg afleggen om naar de mis te kunnen gaan in Sint-Jan Baptist. Daarom vraagt de bisschop aan E.H. Joos om de kapel opnieuw in gebruik te nemen en ze toe te wijden aan Sint-Jozef. Onmiddellijk zetten mensen zich in om deze kapel aan te kleden. Op 8 december 1866 wordt de proosdij van Sint-Jozef officieel erkend.
De plannen voor een parochie en eigen kerk worden gedwarsboomd door de politiek. Het is wachten tot 1872 vooraleer op 7 juli 1872 de proosdij een parochie wordt. Van dan af maakt men plannen voor een nieuwe, eigen kerk. De familie de Hemptinne is de grote sponsor. In 1880 legt de hulpbisschop de Battice de eerste steen. Ondanks het ontbreken van subsidies kan Mgr. Stillemans de kerk inzegenen op 3 maart 1883.
De verstedelijking gebeurt voornamelijk op initiatief van de textielfabrikanten De Smet en de Hemptinne, vanaf 1872. Zij stouwen de hele wijk vol identieke woningen met ongeveer vier meter gevelbreedte. Ondertussen is er niet stilgezeten. Aangezien er geen katholieke school is op de wijk bouwt men er een. Het leerlingenaantal zal in de loop van de jaren sterk aangroeien. Een parochiaal complex met onder andere de pastorie, een feestzaal en een vergaderzaal alsmede klaslokalen krijgt vorm in 1876. Een hevige rukwind vernielt de eerste constructies in 1877. Het geheel is af in 1879.
Tussen de jaren 1890 en 1930 is het de bloeiperiode van de textielnijverheid. Op het Rabot zijn er zes, zeven fabrieken met elk meer dan duizend arbeiders. Verder vinden we er ook de gasfabriek van Gent. Deze stond eerst aan de Gasmeterlaan, kant Muide. Later werd ze verplaatst naar de kant van de Brugse Poort. Nog steeds zijn twee oude gashouders te ontdekken achter het gebouw van de Nieuwe Molens. Voor vervoer langs het spoor zorgt het Rabotstation (vanaf 1872).