Tot God komen. Het hoeft niet altijd spectaculair of miraculeus te zijn en ook niet “van bij de geboorte”. Net zoals andere mensen hun geloof volledig verliezen en zich consequent laten ont-dopen, atheïst worden, agnostisch,... kiezen anderen voor een nieuwe spirituele route.
Vandaag gebeurt het wel vaker dat mensen die onderweg het geloof van hun ouders en jeugd kwijtraakten, het herontdekken nadat het even tot heel lang in de vriezer heeft gelegen. Daarbij intrigeert de vraag hoe en waarom mensen opnieuw gelovig worden?
Wie immers vandaag gelovig is en dan vooral een katholiek christen, weet perfect wat de oorzaken kunnen zijn van de recente ‘afvalligheid’ in onze katholieke kerkgeschiedenis.
Het is daarom des te bijzonder dat sommigen deze weg opnieuw kiezen. Blijft de vraag wat hen drijft tot die herontdekking?
De relatie die een persoon vandaag kan hebben tot het christelijk geloof, het christendom, kent vele schakeringen.
De leer en levenswijze van Jezus slaan aan bij ongelovigen
Onlangs gingen Thomas Siffer en Johan Bonny in gesprek over o.a. de vraag: (TH.S.) “Wat is de mooiste zin in heel de Bijbel?” Het antwoord van J.B .: “God is liefde”.
Thomas Siffer merkt op dat hij ervan overtuigd is “als ongelovige meer christen te zijn dan veel pilaarbijters in de kerk”. J.B. vindt dat dit zeker het geval is wanneer je Jezus als leidraad neemt voor je leven. Maar hij belicht ook het verschil tussen atheïst en christen zijn: “Jezus als Zoon van God beschouwen”. En daar haakt Thomas Siffer af. Wat vooral bijblijft is dat ook bij ongelovigen de leer of levenswijze van Jezus werkelijk aanslaan.
Richard Dawkins is in onze streken en daarbuiten zowat de bekendste atheïst. Hij maakte onlangs heel wat los door de uitspraak in een youtube interview dat hij “zichzelf beschouwt als een cultureel christen en het beter vindt te leven in een christelijk land dan in elk ander soort land” (lees land met een andere godsdienst.)
Deze bewering stemt tot nadenken over wat een christelijke beschaving positief bijdraagt tot, of betekent voor een gemeenschap of land, ook als in dat land of gemeenschap nog maar weinigen kerkgangers blijken te zijn of de leden ervan de christelijke leer nog maar weinig bestuderen of aanhangen. Onlangs nog ontdekten een paar andere atheïsten en met name (voor wie hen zou kennen) Jordan Peterson (Canadees psycholoog) of nog Russel Brand (UK, stand-up comedian, acteur) Jezus en bewandelen nu ook de “christelijke” weg. Voor alle duidelijkheid vermeld ik dat je evenveel filmpjes met getuigenissen vindt van mensen die het christelijk geloof achter zich laten.
Waarom zet de ene de stap naar geloven in Jezus en God en de andere niet?
We kunnen bij niemand gaan “binnenkijken” en zien wat hen uiteindelijk de ene of andere kant opdrijft. Elke persoon bewandelt zijn allerindividueelste spirituele baan. Die lijkt op een soort onzichtbare, ondergrondse rivier waar we slechts het raden naar hebben bij anderen tenzij iemand zijn of haar poortje openzet en we naar binnen kunnen piepen.
Kristien Hemmerechts laat ons binnenkijken in haar spirituele beleving
Interessant dus wat deze mensen vertellen, maar naar mijn bescheiden mening niets zo interessant als wat één van de bekendste Vlaamse schrijfsters, Kristien Hemmerechts, ons laat lezen in haar laatste boek: “Van ver gekomen”, het poortje dat ons binnensluist in haar ondergrondse rivier.
Ondertussen gaf de getalenteerde schrijfster al een aantal interviews over haar boek die onder meer te vinden zijn op de website van Kerk en Leven waarnaar ik de lezer graag verwijs mocht de tijd om het boek zelf te lezen ontbreken. (o.a. “De Eucharistie is een feest” Kerk en Leven, interview met Eric De Smet)
Kristien komt (terug) tot God op haar kousenvoetjes. Wat drijft haar?
In het boek “Van ver gekomen” kunnen we meelezen hoe het bij Kristien is gegaan. We krijgen op heel eigen wijze een persoonlijk beschreven pad. Het lezen ervan was dan weer de aanzet om met jullie een aantal bedenkingen – vaak in de vorm van vragen- daaromtrent te delen.
De schrijfster ging recent met pensioen en opent het boek met over het verlies van vele van haar familieleden, een goede vriendin.
Op een dag leidt een artikel haar naar de Sant’Egidio beweging waar ze zich aanmeldt zich als vrijwilligster, eerst om maaltijden op te dienen aan o.a. daklozen, daarna om Nederlandse les te geven aan nieuwkomers in België.
Ondertussen gaat ze opnieuw naar de mis iedere zondag, en dat stond te lezen in nogal wat interviews die ze sinds haar boek “Van ver gekomen” uitkwam, in heel wat kranten gaf om er meer over te vertellen.
Wat mij hier bezighoudt is waarom we als mens de ene keer wel en de andere keer minder bewogen worden tot oprecht menslievende reacties. Het is immers volgens mij niet de eerste maal dat de auteur zoals wij allen trouwens, daklozen of mensen in nood tegenkomt. Misschien gaven we al eens een aalmoes of dachten we integendeel dat deze mensen maar eens een job of zo moeten gaan zoeken. We kennen zeker allen mensen die zich christen noemen en één van de twee reacties zouden hebben.
Christen zijn is trouwens niet de reden waarom we zus of zo reageren. Thomas Siffer bemerkt terecht dat je geen gelovige mens hoeft te zijn om goede daden te stellen naar je medemens, en christenen in naam daarom niet meevoelender zijn dan anderen.
Is het bij Kristien omdat zij geconfronteerd is met de recente dood van haar goede vriendin en haar zus? Andere familieleden? De dood van een geliefd persoon kan een gedachtenmolen op gang brengen over onze eigen nietigheid en ons laten nadenken over wat hierna komt en wat onze prioriteiten zijn. Is het door de nieuwe levensfase die aanbreekt na een volle en drukke carrière, wanneer er meer tijd “in je hoofd” vrijkomt, dat je nadenkt over wat je belangrijk vindt, wat te gaan ondernemen na die carrière, wat te doen met al die tijd die je nu krijgt?
Misschien wel, maar niet elke nieuwe vrije tijdsbesteding neemt de vorm aan van maatschappelijk nuttig vrijwilligerswerk. Ook hier is een onderliggende drijfveer aanwezig. Waarom nu net maaltijden gaan uitdelen of de rangen van vrijwilligers in de welzijnssector vervoegen? Je kan ook allerlei andere activiteiten gaan doen, voor jezelf, je familie, opnieuw gaan studeren, en wat nog. Of gewoon lekker niets doen, verhuizen naar Portugal en van de zon gaan genieten. Allemaal hele mooie vooruitzichten.
Vrijwilligerswerk is één ding, het is nochtans niet noodzakelijkerwijs de reden waarom iemand tot het bijwonen van de eucharistieviering gebracht wordt, toch? De schrijfster heeft het trouwens ook over rituelen in het dagelijkse leven, vroeger en vandaag. Ook de eucharistie is een ritueel. Eentje dat haar blijkbaar aantrekt.
Verlieservaringen die ons linken
Het verlies van haar 2 zoontjes. Kristien zegt openhartig in haar boek dat ze allebei bij haar zijn, elke dag een deel uitmaken van haar leven, in haar hart wonen. Dat zij erover kan spreken en schrijven is een geschenk voor elke lezer die zelf zo’n verlies moest verwerken in het leven.
Dit is verhelderend, moedig en het blijft hangen, denk ik, bij elke lezer.
Sta me toe een link te leggen vanuit haar ervaring naar dat van het verlies van mijn broertje, het zoontje van mijn moeder.
In mijn gezin werd door mijn moeder nooit met een woord gerept over dit verlies maar wij, haar andere 6 kinderen, wisten dat het was gebeurd en wij vierden elk jaar zijn verjaardag in augustus. Mijn broer was in ons huis aanwezig en we wisten dat ons mama nog steeds leed. Dit verdriet hing in huis als een oude getrouwe gezel, onze Frank, onze broer die alleen een foto kreeg op het nachtkastje van mijn ouders maar verder met geen woord werd vernoemd door onze mama. Voor mijn vader was het even pijnlijk maar hij verwerkte het op een andere manier en vond troost in het geloof.
Kristien moest dit twee maal doorstaan.
Waarom het boek lezen?
Wat het boek voor iedereen zo leesbaar maakt is de persoonlijke, openhartige manier waarop de schrijfster ons doorheen haar gedachtewereld voert.
In haar van tijd tot tijd wankele familiebanden, inclusief de soms pijnlijke voorvallen met enkele leden, herkennen we onze eigen ups en downs met sommige individuen uit onze eigen familiekring. Geen enkel thema is haar vreemd, euthanasie komt aan bod via de vraag van haar moeder, zelfmoord waarvoor ze respect opbrengt, het verlies van haar 2 baby’tjes en wat dit doet met een moeder maar ook met een relatie (het tekent je voor het leven, na het verlies van haar zoontjes scheidt het koppel). En waarom komt het bijwonen van de eucharistie dan toch op haar weg?
Ze stelt zich vragen die iedereen zich stelt, -of te weinig- over bepaalde aspecten van het geloofsleven en die zij zich als schrijfster, haar meest authentieke Kristien, ook durft te stellen.
Ze noemt zichzelf een kleine gelovige en staat kritisch tegenover het te vaak gevraagde “Wat geloof je?” Het mag wat minder letterlijk voor haar. Wat geloof ik eigenlijk van de geloofsbelijdenis die ik elke week meezeg?
Naast elke bladzijde van het boek staat van mijn kant dan weer nogal wat in potlood bijgeschreven. Ofwel ga ik volmondig akkoord met wat ze schrijft ofwel denk ik toch iets anders. Zo gezien lijkt het wel een interactief boek. En dat is één van de sterktes ervan. Er zijn haar eigenste vragen, het is haar eigen lerende weg. En dan denk ik dat ook mijn lerende weg nog verre van af is.
Het is zalig om in een geschreven dialoog te kunnen gaan met iemand die de vragen haalt vanuit haar diepste wezen, leven en ervaringen, die de gave bezit ze eerlijk neer te pennen (ook) voor ons. Wat mij betreft vraagt dit naar meer van hetzelfde.
Beste Kristien, kan je ons alsjeblieft regelmatig een update geven van waar je mee bezig bent? Graag zet ik deze dialoog verder via jouw pen.
Je bent misschien van ver gekomen maar je boek brengt “de godsdienst” wel heel nabij. Dank je wel voor de moed er een boek aan te wijten.
Grietje De Graeve