Met een “vol gelui” van de twee klokken voor en na de paasviering, werd aan de kerkgangers en de omwonenden kond gemaakt dat het hoogfeest van Pasen werd gevierd.
Zoals de traditie het wil en hun statuten het voorschrijven, luisterden de twee eeuwenoude confréries van Sint-Marculphus (in groen afgezoomde toga) en Sint-Catharina (in rood afgezoomde toga), aangevoerd door hun respectieve dekens André Claeys en Guy Van Kerckhoven de plechtigheid op.
De paaskaars werd onder feestelijke orgeltonen (dank aan Bernadette) de kerk binnengedragen, waarna ze in de met “paasbloemen en lentegroen” versierde paaskandelaar werd geplaatst. Het evangelieboek gedragen door Liliane en gevolgd door pastoor Guillaume sloot de intredeprocessie af.
In het feestelijk versierde en met talrijke kaarsen verlichte hoogkoor ving de misviering aan en verwelkomde de pastoor de aanwezigen die (ondanks de ronde van Vlaanderen) naar onze “hoofdkerk” waren gekomen.
Pastoor Guillaume knoopte aan met het ietwat in de vergetelheid geraakte gebruik om ter ondersteuning van het hernieuwen der doopbeloften, de gelovigen te besprenkelen met wijwater en na de bewieroking van het altaar ook aan alle aanwezigen deze eer te betuigen.
De feestelijke viering werd besloten met de zegen, waarbij alle leden van de beide confréries, de lectoren en misdienaars in het hoofdkoor verzamelden.
Pastoor Guillaume bedankte de leden van het koor, de lectoren, de beide confréries en Robert voor de bloemschikking.
Bij het buitengaan waren er paaseieren voor groot en klein en deelde Lieve kaartjes met de paaswens uit.
D.B.