Jeremia 33, 14-16 / Lucas 21, 25-28. 34-36
Zondag 1 december 2024
De advent weer beginnen, is vol goede moed opnieuw ons bezinnen over de boodschap die we in Jezus’ woorden kunnen vinden. Daarom lezen we dit kerkelijk jaar het evangelie van Lucas, zoals hij dat aan de heidenen van de Griekse wereld verkondigde. Maar ook de profeten van het oude Israël blijven ons inspireren want ook zij zochten naar licht in de moeilijkheden die het volk bedrukten. De profeet Jeremia, zoals we in de eerste lezing hoorden, leefde mee met de schijnbaar hopeloze situatie waarin het joodse volk terechtkwam, toen de vreemde machthebbers het land en het volk teisterden. Hij kon in Gods naam een nieuwe koning aankondigen die uit de stam van David het land weer zal verenigen en een rechtvaardige maatschappij zal uitbouwen. Dat visioen moesten ze voor ogen houden om vol moed hun leven uit te bouwen.
Ook Jezus beloofde geen rusteloos leven voor zijn volgelingen. Vlak voordat Hij zijn lijden zal beginnen, waarschuwde Hij nog zijn leerlingen dat de moeilijkheden ook voor hen in hun leven niet onoverkomelijk zouden zijn. Doorheen de problemen die in apocalyptische taal verwoord werden, blijft de hoop voor wie waakzaam blijft en bidt. Daarom waarschuwt Hij zijn leerlingen dat hun geest niet afgestompt mag geraken door alle afleidingen die de juiste weg doen verliezen of de zorgen van het leven die hen kunnen overmeesteren. Het zicht houden op de Mensenzoon, op de evangelische boodschap is noodzakelijk.
Dit moet in deze advent ook onze weg zijn in de voorbereiding op het kerstfeest. Doorheen de problemen die ons bezorgd maken voor familie of vrienden en doorheen de wereldproblemen die in oorlog en negatieve politieke richtingen ons kunnen bedrukken, mogen we het zicht op een rechtvaardige en vredevolle wereld niet verliezen. De voorbereiding in deze advent op de herdenking van de geboorte van Christus moet ons zijn boodschap weer klaarder voor ogen houden. Zoals Hij ons waarschuwde in de evangelietekst die we hier lazen is het gebed een middel om de weg niet te verliezen. Thuis of in de kerk, die heel de dag openstaat om ons kansen tot bezinning en gebed te geven, kunnen we onze weg zoeken en de hoop vinden in die voorbereiding op kerstmis. Niet Jezus moet weer tot ons komen met Kerstmis maar wij moeten dichter bij Hem komen.
Als we die wereld van gerechtigheid en vrede naar Gods belofte niet mogen opgeven, dan werken we in deze advent weer mee met Welzijnszorg, waarbij we onze naasten in eigen land willen helpen. Samen tegen armoede wil Welzijnszorg samen ‘voor waardig werk’ opkomen. Nu er vanuit de politiek zo wordt aangedrongen om de werkzaamheid in onze maatschappij op te drijven om het land financieel op orde ter krijgen, mag er geen jacht ontstaan op alle werklozen en sommigen van hen in nog meer moeilijkheden doen terecht te komen. Daarom moeten we ons als christelijke gemeenschap met alle mensen van goede wil scharen achter de eis van waardig werk. Dat gaat over voldoende inkomen voor het werk dat wordt verricht en daarbij moet dat werk gebeuren in goede omstandigheden en moet er rekening gehouden met de capaciteiten van de tewerkgestelde, die soms zeer beperkt kunnen zijn en niet aangepast aan de hoge eisen van de tegenwoordige tewerkstelling. In ons aller naam kan de actie Welzijnszorg dan wegen op de huidige landspolitiek. Ook mag ons die actie iets kosten. Zoals elk jaar willen we organisaties steunen in het Antwerpse, o.a. ’t Vlot dat vooral in Oud Antwerpen daklozen en mensen met verslavingsproblemen of met geestelijke gezondheidsproblemen een warme ontmoetingsplek aanbiedt. Bij de omhaling op 15 december kunnen we laten zien dat het voor hen alle dagen kerstmis mag zijn. ’t Zou ook voor ons alle dagen kerstmis moeten zijn, kunnen wij verzuchten. Waar wachten we op om dat waar te maken?
Rik Corens